In november 2018 heeft de rechter besloten dat het afschieten van ruim 1800 edelherten in de Oostvaardersplassen gerechtvaardigd is.De discussie die daar aan vooraf ging heeft sterke emotionele reacties opgeroepen. Waarom maken wij mensen ons zo druk om wat speelt?
De maatschappelijke reacties zijn sterk gebaseerd op vermenselijking van dierlijk gedrag, waarbij het natuurgebied de Oostvaardersplassen is verworden tot een symbolische huiskamer. De zorg voor een geliefd gedomesticeerd huisdier wordt ten onrechte vergeleken met de zorg voor in het wild levende dieren in een natuurgebied. De argumenten van de voor en tegenstanders van afschot lijken daarom eerder gebaseerd te zijn op onvermogen om met onze eigen emoties om te gaan. Mogelijk spelen onbewuste schuldgevoelens een rol. Daarbij gaat het niet meer over wat de dieren zelf wenselijk achten of wat voor de dieren zelf goed is, maar over onze eigen onbewuste gevoelens die geraakt worden en hoe daar mee om te gaan. Over hoe schuldgevoel ten aanzien van falende zorg en omgang met sterven een plek te geven.
Het is voor dieren lastig om zelf hun stem te laten horen in een voor mensen begrijpelijke taal. Echter verdieping in wezenskenmerken en natuurlijk gedrag van de betreffende dieren kan ons veel vertellen:
In de natuur vindt bij overbevolking zelfregulatie plaats. In het eerste stadium van voedseltekorten vermageren de dieren en vervolgens sterven de zwakkere dieren. Ze willen met rust gelaten worden, ook door mensen, om ongemoeid energie en reserves te sparen of om zich over te geven aan het verstervings-proces. Dieren kunnen zich over het algemeen veel makkelijker over geven aan de stervensfase dan mensen en zijn in dat opzicht eerder een lichtend voorbeeld voor mensen. Sterkere dieren kunnen vaak overleven zonder levensmoe te worden en herstellen later.
Marieke de Vrij zegt hierover:
Dierenliefhebbers zijn zeer begaan met dierlijk lijden. Met name de uitstoot van klanken, de waterig doorschijnende blik van verhongerende dieren en het lichaam dat steeds verder in verval raakt, raakt hen diep. Om zo snel mogelijk een eind te maken aan het lijden van het dier verkiezen zij het doden van het dier boven een natuurlijk stervensproces. Wat zij vergeten, is dat dit lijden voor het dier van belang is voor het dieper ervaren van zijn natuurlijke vergankelijkheid. Wanneer er wordt ingegrepen en het dier daardoor te vroeg sterft, krijgt het ziele-lichaam te weinig tijd om zich los te maken van het vergankelijke lichaam van het dier.
Als herten ziek worden of verzwakken, kan overwogen worden de oudere dieren uit hun lijden te verlossen, omdat ze door hun fijngevoeligheid tijdens hun stervensproces op intense wijze het lijden ervaren. Doch dit moet als een uiterste ingreep gezien worden. Als voor afschieten gekozen wordt, dan dient dit plaats te vinden met een gericht schot door het hart in de richting van de lever. Wanneer zij in de hartstreek getroffen worden, leidt dat tot een direct sterven zonder een langdurige na-herinnering. En wanneer het schot richting lever gaat, dan bevestig je als het ware nogmaals dat ze aanwezig zijn geweest op de aarde maar dat ze, als dat leven hen niet meer verder kan ondersteunen, heen kunnen gaan.
Ieder orgaan heeft een verbinding met een geestelijk aspect. De lever staat bij dieren in contact met het gedogen, het aanvaarden van het bestaan. Het is alsof de lever een soort opslagorgaan is waarin de aanvaarding van hun bestaan geworteld is. Andere organen zijn gekoppeld aan bijvoorbeeld groepsgedrag, aan herinnering van instinctief overleven of aan paringsdrang. Een hoog ijzergehalte geeft dus niet alleen de mens levenslust maar ook dieren, waardoor het dier meer alert aanwezig is.
Het is alsof de lever bij dieren, anders dan bij mensen, in veel gevallen een goed doorbloed orgaan is, waar de aanvaarding van het leven met alle gemakken en ongemakken die daarbij horen, meer aanwezig is dan dat bij mensen het geval is. Bij mensen overheerst vaak het denken over hoe het allemaal zou moeten zijn, waarna men er zich dan bij neer moet leggen dat het anders is dan verwacht. Als een dier zich echt aan de naderende dood heeft overgegeven en aanvaardt dat het is zoals het is, zonder verzet tegen het sterven, dan kan er nog wel adrenaline vrijkomen die de indruk kan geven dat dat niet zo is, maar dat is schijn. Dieren ondervinden in dat proces geen hinder van gedachten, zoals bij mensen vaak het geval is.
Dieren en mensen zijn met elkaar verbonden via energetische velden. De wetenschapper Rupert Sheldrakenoemt ze morfogenetische velden en Marieke de Vrij spreekt over collectieve velden. Het is vergelijkbaar met draadloos internet waarbij informatie via zendmasten de ether wordt ingestuurd en je bijna overal in de wereld daarop kunt inloggen en gebruik van maken. Of, in het negatieve geval, ondervind je stralingsklachten als je te dicht bij een zendmast komt. Hoog-gevoelige mensen hebben daar het meest last van, bijvoorbeeld als ze in de buurt van een zendmast wonen.
Maar ook kunnen hoog-gevoelige mensen stralingsklachten ondervinden als ze in de buurt van bedrijven met intensieve veeteelt komen. De negatieve energie die daar aanwezig is beïnvloedt hun geest en gezondheid.
Anderzijds voelen ook dieren de gemoedstoestand van mensen haarfijn aan. Zo is bekend dat huisdieren mensen opzoeken en troost bieden bij verdriet, maar ook vermijdingsgedrag vertonen wanneer mensen in stress zijn. Vraag is in hoeverre de dieren in de Oostvaardersplassen energetisch last hebben van alle commotie én wat het afschieten van grote aantallen dieren energetisch met hen doet.
Marieke de Vrij:
Overmatige op dieren gerichte emotionele betrokkenheid verzwakt het dier omdat het deze betrokkenheid niet op een vanzelfsprekende manier kan duiden. Op iets wat een dier herkent, bijvoorbeeld bij een huisdier de liefde van zijn baasje, kan het reflexmatig en intentioneel in verbinding treden in een uitwisselingsstaat. Dieren in de Oostvaardersplassen zijn menseigen ingrijpen alleen maar gewend door bijvoederen en afschietgedrag. Het menselijke emotieveld pikken ze op, maar kunnen ze niet duiden omdat een deel van de emoties ongegrond is. Die emoties gaan niet over het dier, maar over de mens zelf. Dat ongegronde emotieveld, waar mensen niet zelf de verantwoordelijkheid nemen om die emoties te verteren en te onthechten, beweegt zich naar de dieren waarop het gericht is, maar de dieren zonderen zich af. Die afzondering is nodig om krachten te sparen. Als mensen de dieren echt willen ondersteunen kan dat alleen maar door liefde vrij te geven als een vrije gift vanuit een neutraal veld, bijvoorbeeld in meditatie. Wellicht bekrachtigd dat hun vitale systeem, waardoor hun lichaam langer kan leven of het warme veld om te overlijden ondersteund wordt.
De grote emotionele aandacht is overtrokken en wordt bewust versterkt. Er wordt te weinig stil gestaan bij andere leefgebieden op aarde waar door droogte, overmatige regen dan wel kou of door oprukkende steden de leefgebieden van dieren beperkt worden en er meer dieren leven dan het gebied fysiek aan kan. Dit zijn ingrijpende processen die al duizenden jaren spelen. De situatie in de Oostvaardersplassen is weliswaar kunstmatig in gang gebracht, maar nu aan zijn grenzen gekomen.
Wat zijn de gevolgen van het afschieten van herten voor het collectieve veld?
Marieke de Vrij:
Herten zijn zeer fijn zintuiglijk en schrikken enorm van het afschieten van soortgenoten. Zoals in het filmpje van de eerste afschot te zien is weet het moederdier niet wat haar overkomt en waarom haar jong gewond neervalt. Het dier ziet geen natuurlijke aanleiding en kan dit niet plaatsen. Het sensitieve waarnemingssysteem wordt daardoor extra opgejaagd. Dieren worden eerder schrikachtig met alle gevolgen van dien voor het collectieve veld.
Bij natuurlijk versterven is er geen buitenstaander die de dood bepaalt en kunnen de herten vanuit een collectieve begaanheid in een rituele waardigheid sterven.
Bovenstaande laat duidelijk zien hoe het natuurlijk gedrag van dieren zo kan verschillen met hoe wij mensen ernaar kijken en reageren vanuit onze eigen, veelal onverwerkte emoties. Dit heeft dus niet alleen effect op ons -vaak inadequate- handelen naar de dieren, maar ook op het collectieve, energetische veld.
Verdieping in de wezenskenmerken en het natuurlijk gedrag van de dieren is dus de enigste manier om de dieren zo goed mogelijk te ondersteunen.
De vertaling en erkenning hiervan in de vorm van grondrechten voor dieren zou een betere besluitvorming ten goede komen en daarbij zowel mens als dier dienen.
Bron: Inspiraties van Marieke de Vrij (2018)