Dierenrechten als moreel kompas
Het verontrust ons dat de Denker des Vaderlands Paul van Tongeren zo weinig oog heeft voor de dagelijkse realiteit hoe wij in Nederland met dierenwelzijn overweg gaan.
<Zie zijn interview in onderstaand artikel>
Is het vermogen van mensen om écht betekenis te geven aan dier en natuur nog wel voldoende ontwikkeld? Hebben wij nog wel bewondering voor diereigen leven wat vroeger nog gewoon was? Blijkbaar verliezen dieren aan betekenis naar gelang wij hun hoedanigheid enkel wensen te vermarkten. Is er nog een weg terug en hebben dierenrechten daarin betekenis?
Marieke de Vrij – Stichting De Vrije Mare
Wim van Oort – DierenPerspectief
Een mens kan opkomen voor zichzelf en zich beroepen op mensenrechten en wetten ter bescherming van zichzelf en zijn eigenheid. Dieren kennen niet die mate van bescherming en zijn sterk overgeleverd aan wat de mens zichzelf aanmatigt. Om redenen als deze kunnen dierenrechten een belangrijke rol spelen bij het in banen leiden van de aanmatigende houding van de mens, waar eigenbelang en korte termijn handelen centraal staan.
Wij zien dat politiek, veehouders en consumenten onvoldoende oog hebben voor het wezen van dieren. We zijn vervreemd geraakt van hun natuurlijke gedrag en behoeften. Daarbij zie je twee extremen, gezelschapsdieren die sterk vermenselijkt worden en dieren in de veehouderij die verworden zijn tot productiemachines. In beide situaties speelt de intrinsieke waarde van het dier een ondergeschikte rol. Daarom is het belangrijk dieren een eigen stem te geven. Dierenrechten kunnen die stem vertolken. Ze verdienen een prominente plaats bij de ontwikkeling van beleid en de weging van belangen. Niet langer alleen economische, ecologische en politieke belangen de doorslag laten geven, zoals nu vaak het geval is. Bijvoorbeeld bij de aanpak van de stikstofproblematiek. Het is juist van belang te werken vanuit een integrale lange termijn toekomstvisie waarbij dierenwelzijn een belangrijke wegingsfactor dient te zijn.
Wij signaleren een heilig vertrouwen in technologische oplossingen voor ontstane problemen zonder deze in de kern aan te pakken. De stikstofproblematiek mede oplossen door koeien hun natuurlijke weidegang te ontnemen in plaats van de veestapel in te krimpen. Pluimvee ophokken in verband met het voorkomen van vogelgriep, daarmee hen scharrelgedrag en zandbaden ontnemen, in plaats van extensivering en spreiding van bedrijven. Zonder dierenrechten slaat de balans telkens weer door naar economische en commerciële belangen. En zelfs als er wet en regelgeving is kan het heel lang duren voordat die wordt gehandhaafd. Zo heeft het ondanks een verbod tientallen jaren geduurd voordat snavelbranden bij kippen, het staartknippen bij varkens en het schedderen van jonge kuikens gestopt is. Dat was niet gelukt op basis van ethisch besef alleen, maar juist omdat er een verbod was met strafmaatregelen. Als dierenrechten ontbreken ondervinden dieren doorgaans groot onrecht en kan de mens zijn willekeur blijven toepassen.
We zijn het met Paul van Tongeren eens dat een keuze uit vrije wil de grootste bijdrage levert aan de verinnerlijking van belangrijke waarden. Maar hoe bereik je dat? Directe ontmoetingen met dieren die een minder goed leven hebben zijn vaak niet mogelijk omdat ze verblijven in hermetisch afgesloten stallen. Hoe kunnen we dan ervaren hoe het met ze gaat? Bij het zien van tv-beelden is de shock vaak zo groot dat er meteen doorgeschakeld wordt naar een andere zender. We hebben de neiging om weg te kijken van wat ons niet welgevallig is.
Bovendien is er een geleidelijk verschuivende schaal van wat we normaal zijn gaan vinden. Vijftig jaar geleden was het normaal dat varkens verkoeling konden zoeken in een modderpoel en binnen konden liggen op stro. Nu vinden we het heel gewoon dat ze in kleine hokken op een roostervloer gehouden worden. Zo zijn er nog talloze voorbeelden aan te dragen.
De mens kijkt kortzichtig en heeft weinig notitie van wat hij in het dierenrijk en de natuur in het algemeen aanricht. Evenmin op de gevolgen voor de eigen evolutie. Als we niet goed met dieren om gaan heeft dat ook zijn weerslag op het eigen bestaan, het welzijn en de gezondheid van de mens zelf. De Q-koorts bij geiten, de BSE-ziekte bij koeien en nieuwe mutanten van het vogelgriepvirus zijn hier voorbeelden van. Dit besef is nog nauwelijks aanwezig. Verdieping in wat dierwaardig leven werkelijk inhoud en dit in een ruimer perspectief plaatsen hebben we te lang veronachtzaamd. Het is de hoogste tijd om dierenrechten manifest te maken!
Interview Paul van Tongeren Lodewijk Dros 27 mei 2022
Mens en dier zijn níet gelijk, vindt Denker des Vaderlands Paul van Tongeren
Het moderne denken over dieren die rechten verdienen en de mens die geen vrije wil heeft, verontrust Denker des Vaderlands Paul van Tongeren.
Het zit hem hoog. Laatst nog, toen een aantal geleerden, onder wie filosoof Eva Meijer en primatoloog Frans de Waal, in Trouw schreef dat de belangen van dieren thuishoren in het regeerakkoord. “Daar wil ik wel wat over zeggen”, meldt Paul van Tongeren zich. De Denker des Vaderlands vindt het moderne denken over dieren en hun rechten riskant.
“Toen ik vijftig jaar geleden begon met lesgeven”, zegt de emeritus-hoogleraar ethiek, die nu 70 is, “legde ik mijn studenten graag uit dat in elke definitie van de ‘mens’ ook sprake is van een ‘dier’. Wij zijn óók dieren. Toen, in de jaren zeventig, protesteerden studenten: ja, maar we zijn toch vooral anders dan dieren? Dat is nu in het tegendeel veranderd. Als ik tegenwoordig iets als het eigene van de mens naar voren breng, is steeds de reflex: dieren hebben dat toch ook? En dan verwijzen studenten meestal naar het werk van Frans de Waal.”
“Die neiging om onszelf te reduceren tot een natuurlijk organisme lijkt me kwalijk. Onze humaniteit zit in het vermogen om betekenis waar te nemen en die te delen. Een koe die honger heeft, gaat grazen, een mens die honger voelt kijkt op z’n horloge. Is het niet te vroeg? Zouden ze zo thuiskomen? We zien, ruiken, voelen hetzelfde als andere organismen, maar voor ons zit daar onlosmakelijk betekenis aan.”
Dat de mens een waarnemer, zoeker en deler van betekenissen is, is zijn ‘hoofdthema’ als Denker des Vaderlands, zegt Van Tongeren. Vorig jaar, bij zijn aantreden, bracht hij daar Het wonder van betekenis over uit. Juist dat typisch menselijke staat op de tocht, vreest hij. Dat wreekt zich ook in een ethiek die aan dieren rechten toekent. “Dat is typerend voor het huidige denken”, zegt Van Tongeren. Hij acht het een bedenkelijke ontwikkeling.
Waarom?
“Ten eerste is het niet nodig. Als je door het bos loopt en je zoontje maait met een stok planten om, dan zeg je: ‘Waarom doe je dat? Je maakt alles kapot. Het was toch mooi?’ Als ouder doe ik geen beroep op de rechten van planten of dieren, maar op de waarde van zorgvuldigheid die je voelbaar maakt. Ik vind het ten tweede riskant om rechten erbij te halen. Je suggereert dan dat je alleen iets doet omdat het móet. Je kunt beter een beroep doen op het mooier maken van het leven dan het doden van plant of dier voor te stellen als een inbreuk op rechten. Voor morele vorming is dat laatste kwalijk.
“Ten slotte, verboden doen wat apostel Paulus over de zonde leerde: ze lokken de overtreding uit. Dat is contraproductief. Het is veel effectiever om positief uit te nodigen tot zorgvuldig en respectvol omgaan met dieren en planten. Veel beter ook dan, zoals sommigen doen, met wetenschappelijk onderzoek te argumenteren dat die rechten hebben. Dat hebben we niet nodig. Je hoeft alleen maar naar een dier te kijken om te zien dat je er respectvol mee moet omgaan en het niet moet instrumentaliseren. Misschien is dat beroep op rechten de keerzijde van het feit dat we tegenwoordig nog maar weinig dieren zien: koeien, varkens, kippen – ze zitten allemaal binnen.”
Van Tongeren haalt een opiniestuk van dierenrechtenactivist Marjolein de Rooij aan, die de oprichting van een dierenvakbond bepleitte − hun lot in de bio-industrie deed haar denken aan uitgebuite arbeiders in de negentiende eeuw. Van Tongeren vindt dat een verkeerde redenering: arbeiders kregen erkenning op grond van hun mensenrechten. Dat is iets anders dan dieren rechten geven omdat ze pijn en genot kunnen ervaren. “Het uitgangspunt verschilt. Mensenrechten zijn niet gefundeerd op het feit dat je pijn en genot kunt voelen.”
Dat de mens bijzonder is en uitsluitend aan zichzelf rechten en plichten toekent, is volgens critici oneerlijk. De mens trekt zichzelf voor, is hun kritiek, en bezondigt zich daarmee aan ‘speciësisme’, discriminatie op basis van soorten. Die term is van ethicus Peter Singer, de filosofische held van het veganisme.
Van Tongeren: “Dat is een prikkelend idee. Maar er is een verschil. Veel dieren hebben zeker een bewustzijn. Maar geen zelfbewustzijn. Ergens in de evolutie is in het bewustzijn het licht aangegaan, dat maakt de mens uitzonderlijk. Die verhoudt zich tot zichzelf, kan iets pijnlijks zien aankomen, maar zich er niet door laten leiden, omdat hij of zij andere doelen heeft. Zoals het verdedigen van de Oekraïense natie.”
Mensen als Singer, De Waal, Meijer en De Rooij geven dieren een stem, kun je zeggen. Ook de Franse filosoof Bruno Latour doet dat, door een stem toe te kennen aan mensen, dieren en dingen. Wat is daartegen?
“Je kunt zeggen dat een dier je aanspreekt, zoals een gebeurtenis je aanspreekt. Daar is niets tegen. Maar wat mij aanspreekt, heeft daarmee nog geen rechten. Het is vreemd om je als mens eerst in het dier te verplaatsen en te formuleren dat het rechten heeft, om er dan uit te stappen en te zeggen dat je als mens verplichtingen hebt tegenover het dier, plichten die het dier niet heeft tegenover de mens.”
Hoe 21ste-eeuws de pleidooien voor zulke rechten ook mogen lijken, ze hebben een langere geschiedenis, meent Van Tongeren. “Moraal bestaat uit veel meer dan rechten en plichten. Door de reformatie en de moderniteit is een moraal gevormd die uitgaat van de slechtheid van de mens die in toom moet worden gehouden door rechten en plichten. Ik voel me meer thuis in de katholieke traditie, die uitgaat van een bewonderende houding. Lees Franciscus’ Zonnelied er maar op na: zorg voor de prachtige natuur! Seculiere ethici van nu kiezen met hun rechten en plichten jegens dieren voor de calvinistische route. Ik zie daarin een ondermijning van het morele besef.”
Zoals in die dierenvakbond.
“Ja, je hebt ook mensen die opkomen voor rechten van rivieren of bomen.”
Die ethici voegen afdwingbare verplichtingen toe. Maar dat beschadigt de moraal toch niet?
“Je verhoudt je tot je huisdier toch niet in termen van rechten en plichten? Je houdt van je hond, je geniet van je kat en verzorgt ze daarom zo goed mogelijk. Dat is een positieve morele impuls. Dat lijkt me belangrijker dan te proberen rechten in niet-menselijke wezens te stoppen.”
Op dit moment woedt in het hart van kippenland de vogelgriep. We zien megastallen, miljoenen dieren zijn al ‘geruimd’. Maakt het iets uit of je dat vanuit dierenrechtenperspectief beziet, of met uw blik?
“Het effect kan hetzelfde zijn. Als je goed kijkt naar zo’n stal vol kippen, of een vrachtwagen afgeladen met varkens, dan zie je dat dat geen goede manier is om die mooie dieren te behandelen. Dat ik dat vind, komt voort uit mijn morele motivatie. Die heeft geen dierenrechten nodig.”
Van Tongeren ziet nog een bezwaar. “Dieren rechten toekennen lijkt een verheffing van dieren, maar leidt gemakkelijk tot wat Nietzsche verdierlijking van de mens noemt. Als je menselijk handelen opvat als dierlijk gedrag, reduceer je de gemeenschap gemakkelijk tot kudde: de manipuleerbare massa van mensen die zichzelf zien als het effect van pijn- en plezierprikkels en daarmee vrijheid en verantwoordelijkheid weg reduceren.”
De winnaar van de Socrates Wisselbeker voor het beste filosofische boek van dit jaar, Jurriën Hamer, betoogt in Waarom helden geluk hebben en schurken pech dat de vrije wil fictie is. Van Tongeren, zelf in 2013 winnaar van die prijs, betwist dat. “Het wetenschappelijk perspectief is niet het enig geldige. Ook als neurowetenschappelijk onderzoek zou aantonen dat de vrije wil niet bestaat, dan nog kunnen we onszelf als mens niet anders zien dan een wezen met een vrije wil. Ook wie een boek schrijft om het tegendeel te bewijzen, heeft toch de illusie gehad dat hij ervoor gekozen heeft dat te doen. Die illusie blijft overeind. Zo ervaren we onszelf.”
Maar wat als de feiten die ervaring tegenspreken?
“Wat ons te doen staat, is onderscheid maken tussen dat feitelijke aspect en de betekenis, tussen de wetenschap die buiten me staat en mijn eigen ervaring van het zelfbewustzijn. Ik twijfel niet aan Frans de Waals wetenschappelijke kwaliteiten, maar ik bestrijd de these dat de feiten die hij over dieren ontdekt het fundament onder dierenrechten zouden zijn. En als de wetenschap bewijst dat er geen vrije wil is, dan valt dat nog niet samen met wat we ervaren. Als we kiezen voor alleen dat wetenschappelijk perspectief, handelen we in strijd met onze ervaring.”