Het recht om te leven in een eigen gemeenschap
Dieren hebben het recht om binnen hun eigen gemeenschap opgenomen te worden en zich daarin goed te voelen. Dit is van groot belang voor de onderlinge herkenning, voor de natuurlijke ordening en voor de voorbeeldfuncties. Het is heel belangrijk dat er een overdracht kan plaatsvinden van de oudere dieren naar de jongere dieren toe.
De functie van oudere dieren in de groep
Dieren dragen hun doorleefde ervaringen telepathisch over aan het collectieve veld en daarmee aan hun nakomelingen. Zolang er nog één oud paard, of één oud varken, of één oude koe of stier in leven blijft, dan blijft ‘het wéten’ wat ouderdom betekent in hun collectieve veld bestaan. In de huidige veehouderij leven de meeste dieren maar 1/7 deel van het aantal jaren dat ze van nature zouden kunnen leven. Voor het collectieve veld is het van belang dat de levenservaringen van álle levensfasen telepathisch overgedragen worden, zodat het veld weet wat alle levensfasen inhouden. Ontbreken de oudere dieren, dan verdwijnt het weten van die levensfase uit het collectieve veld. 2
Telepathisch contact
Kippen in grote stallen met weinig individuele ruimte kunnen onmogelijk telepathisch contact met elkaar onderhouden. Er is vooral stressgekakel en paniek. Het onderling contact kunnen leggen wat voor hen van wezenlijk belang is, wordt lamgelegd. Kuikens die uitgebroed zijn in de broedmachine verliezen hun natuurlijke basisidentiteitsgevoel. De ervaring van de aanwezigheid van de moederkip bij het uitbroeden en bij de geboorte ontbreekt. De op een natuurlijke manier uitgebroede kuikens hebben onderling meteen telepathisch contact en ze zijn zich meer bewust van elkaar. Het aantal kippen dat je tegelijk kunt houden terwijl ze onderling ook nog contact met elkaar kunnen hebben, is aanzienlijk mits je voldoende ruimte voor ze creëert. Kippen hebben de behoefte om hun eigen territoriumgedrag op te kunnen bouwen. Je ziet dan ook dat kippen zich bepaalde delen van het terrein toe-eigenen, een eigen gebiedje per ‘kippenroedel’. Specifieke begroeiing op het erf versterkt bij de kippen het verkennen van hun eigenheid, zoals het territoriumgedrag, en voorkomt onderling stressgedrag. Hoe groter het erf en hoe meer begroeiing er aanwezig is, des te meer wordt het onderlinge gedrag gestroomlijnd. Zo ontstaan er binnen de grote groep meerdere kippenroedels met een eigen groepsbeleving, waarin ook enige oudere kippen hun plaats kunnen innemen. Boomgroepen zorgen ervoor dat de kippen kunnen schuilen tegen felle zon, striemende regen en gure wind, zoals zij dat van nature de afgelopen duizend jaren ook deden.
Voldoende buitenruimte
Varkens gaan opruiend gedrag vertonen wanneer hun uithoudingsvermogen op de proef gesteld wordt. Wanneer er onvoldoende (buiten)ruimte is en ze opeengepakt gehuisvest worden, gaan ze zich ‘verwilderd’ en agressief gedragen. Dit leidt tot onderling geduw en elkaar bijten. Het maakt voor varkens veel uit of de ruimte om hen heen groot genoeg is om zich vrij te kunnen gedragen en met hoevelen ze in die ruimte zijn. Ieder varken heeft daarvoor minimaal 2 vierkante meter nodig, liever nog 4 tot 5 vierkante meter. In een groot open weiland kan men maximaal een groep van 80 varkens houden. Bij 3 deze groepsgrootte kan herkenningsgedrag nog plaatsvinden. Varkens kunnen het hele jaar door buiten lopen. Buiten kunnen ze zich volop natuurlijk gedragen: wroeten, snuffelen, in de modder rollen en met elkaar spelen. Varkens wonen in een familiegroep van enkele zeugen met biggen. Als biggen vroegtijdig gespeend worden, al na 3 tot 4 weken in plaats van na 10 tot 12 weken, wordt hun het spel- en voorbeeldgedrag van de oudere dieren ontnomen; gedrag dat van belang is om zich te kunnen identificeren en soorteigen gedrag te ontwikkelen. In de intensieve veehouderij zijn dieren door de grote aantallen, de beperkte ruimte per dier en het ontbreken van buitenruimte niet meer in staat om op natuurlijke wijze met elkaar contact te hebben en een gemeenschap op te bouwen vanuit herkenningsgedrag.
Bron: Inspiraties van Marieke de Vrij (Maatschappelijk Raadsvrouw St. De Vrije Mare), bewerkt door Regine Scholte (Redactielid DierenPerspectief), juli 2013