De offervaardigheid van dieren wordt overschreden.
Marieke de Vrij: “Ik kan er in het algemeen over zeggen dat de gevolgen van dierenleed heel groot en onomkeerbaar zullen zijn, als wij niet beter voor onze dieren gaan zorgen. Dat geldt voor onze huisdieren, de consumptiedieren in de veehouderij en ook voor proefdieren. Wij zijn alle grenzen van de offervaardigheid van dieren aan het overschrijden. Als er niet snel een ommekeer komt, dan zal het leed van dieren ons zwaar treffen, omdat wij zullen gaan lijden aan ziekten die nu nog alleen bij dieren voorkomen.
Dan zal er bijvoorbeeld overdracht van virussen plaatsvinden via dierlijk voedsel dat wij nuttigen, zodat wij het niet meer kunnen consumeren zonder er zelf ziek van te worden. Ik ben daar al herhaaldelijk voor gewaarschuwd, bijvoorbeeld toen ik me bezighield met de varkenspest . Toen zei iemand opgelucht: “Ja, maar nu is de varkenspest over”. Maar zolang we niet op een meer dierwaardige wijze met dieren omgaan, is het niet over en blijven ziektes terugkomen. Er zullen ook nieuwe ziektes ontstaan, zoals schimmels die zich innestelen in dieren en die via de consumptie van vlees in het menselijk lichaam terecht zullen komen. De realiteit is dat er steeds nieuwe besmettingsbronnen zullen ontstaan, van heel subtiel tot ernstiger. Daarom is het voor de beïnvloeding van het collectief veld ontzettend belangrijk dat dieren weer gezond en op een natuurlijke wijze kunnen leven en dat we slechts met mate gebruikmaken van datgene wat ze willen offeren. Dat houdt in ieder geval in dat dieren weer een normale leeftijd mogen krijgen.
De mens dient behoeder te zijn van al wat leeft op de aarde en daar optimaal zelf door te groeien en zich te ontwikkelen. Wanneer hij zich wezenlijk dienstbaar richt naar dat wat de aarde behoeft, zal de aarde zich vruchtbaar verhouden tot hem. Wanneer de mens zich naar het dierenrijk richt teneinde te leren wat er in hemzelf omgaat, zullen dieren, in hun diversiteit van zijn, in staat zijn uiteindelijk ieder onbewust element in hem te weerspiegelen en daarmee in zijn bewustzijn brengen. Hij die wezenlijk naar een dier uitreikt, zal zichzelf gedifferentieerder hervinden middels de waarnemingen die hij door het dier aangereikt krijgt. Hij die het dier niet wezenlijk bewogen aanschouwt, zal grote delen in zichzelf niet leren kennen.”
De mens is behoeder van al wat leeft op aarde
Marieke de Vrij: “Dus er vindt een diepgaande uitwisseling plaats. Dieren zijn allereerst aanwezig ter overleving van zichzelf en hebben daarmee ook een intuïtief aangeboren recht om andere dieren, indien nodig, als voedsel tot zich te nemen en wel op zo’n wijze dat rassen niet zullen uitsterven. Een voorbeeld: wij mensen overbevissen de zee waardoor er een tekort aan vissen van een bepaalde soort ontstaat. Dieren hebben in principe een aanvoelend vermogen waardoor ze weten wanneer ze moeten stoppen met zich te voeden met dieren van een bepaalde soort, zodat die dieren zich weer kunnen vermeerderen, waarna ze zelf weer voor een grotere groep dieren een bepaalde ‘offeringsbereidheid’ kunnen opbrengen om tot voeding te dienen. Het is voor dieren heel ongewoon om een andere diersoort in zijn totaliteit het leven te benemen. De mens doet dat wel.
Alleen als er binnen de natuurlijke evolutiedrang van de aarde nieuwe soorten dieren dienen te ontstaan en oude dierenrassen dienen te verdwijnen om plaats te maken voor een andere gelaagdheid in het dierenras, sterven diersoorten op een natuurlijke manier uit en ontstaan er nieuwe soorten. Maar als je het in een heel kort tijdsbestek wilt kenschetsen, is de mens de behoeder van al wat leeft op de aarde. Doet hij dat op gunstige wijze, dan zal alles wat op de aarde leeft zich vruchtbaar verhouden. Het opmerkelijke is dat als de mens dit niet doet, dat hij dan zijn eigen diepere natuur tegenwerkt en zelf daaraan gaat lijden, net zolang tot die primaire oproep weer in hemzelf actief wordt en hij daar gehoor aan gaat geven. Aan alle nadelige gevolgen die hij creëert door er geen gehoor aan te geven, zal hij zelf lijden, want hij is zo verbonden aan die opdracht dat, wanneer die opdracht geen gestalte krijgt via de mens, hij daar zelf voor zal boeten. Het klinkt wellicht vreemd, maar hij zal zelf de ervaring deelachtig worden van dat wat hij nagelaten heeft.”
Inspiraties van Marieke de Vrij (Maatschappelijk Raadsvrouw Stichting De Vrije Mare) – Mei 2001.
Bewerkt door Wim van Oort (Ambassadeur Dierenwelzijn, Stichting De Vrije Mare) – Maart 2014.