Het recht op gezond water en voedsel, dat natuureigen zelf gevonden is.
Dieren hebben behoefte aan het uiten van hun éigen natuurlijke zoekgedrag naar vers water en natuurlijke voedselbronnen. Dat verdient de toegang tot kwalitatief goed (natuurlijk) water en voedsel, alsmede de mogelijkheid om dat op een diereigen wijze tot zich te nemen.
Vers en gezond water
Het huidige oppervlaktewater, de natuurlijke drinkvoorziening voor veel dieren die buiten leven, heeft over het algemeen een kwaliteit die te wensen over laat. Belangrijke vormen van waterverontreiniging zijn het uitspoelen van bestrijdingsmiddelen en kunstmest op agrarische bedrijven. Maar ook de lozing van industriële en huiselijke vervuilingen en de neerslag van uitlaatgassen van het verkeer dragen bij aan het belasten van het oppervlakte water wat dieren nuttigen. Via rivieren en grondwater, de belangrijkste bronnen van drinkwater, komen daarnaast residuen van insecticiden, hormonen (van de pil), antibiotica en andere natuurvreemde stoffen die na de zuivering van het rioolwater achterblijven –zelfs na deze zuiveringsoms ook in kraanwater terecht. Dit is een serieuze en onderschatte bedreiging van de gezondheid en vruchtbaarheid van mensen en dieren, zowel voor landbouwhuisdieren als in de vrije natuur levende dieren. De huisvesting van landbouwhuisdieren, maar ook van sommige gezelschapsdieren beperkt de natuurlijke opname van water. Drinkbakken met een lepelmechanisme of buisventiel en drinknippels belemmeren een natuurlijke drinkwijze omdat die te klein zijn dan wel dat de bediening te zwaar is. Open weidedrinkbakken en trogdrinkbakken met een vlotter voldoen beter.
Belangrijke aandachtspunten zijn:
- Past het drinkbaktype bij de diersoort en zijn leeftijd
- Is het aantal drinkplaatsen per diergroep voldoende
- Is bij meerdere drinkbakken de locatie zodanig dat de dieren elkaar niet hinderen
- Is de watervoorraad en de te leveren waterwaterhoeveelheid per minuut voldoende
- Is de hoogte van de drinkbakken aangepast aan de grootte van de dieren
- Is de afstand tot de voerplaats voldoende ruim, ter voorkoming dat het voer nat en besmeurd wordt
- Is er ook bij vorst drinkwater beschikbaar, bijvoorbeeld via verwarmde drinkbakken
De gemiddelde wateropname van een rund met een gewicht van 350 kg is 25 liter per dier per dag en bij 29 °C dagelijks 40 liter per dier. Een melkkoe die dagelijks 45 kg melk geeft, drinkt bij 5 °C 125 liter per dier per dag en bij 29 °C zelfs 180 liter. Schapen en geiten hebben 2 tot 6 liter per dag nodig.
Streekeigen voedsel
Veel (landbouw-)huisdieren krijgen onnatuurlijk voedsel opgedrongen, wat ze in natuurlijke omstandigheden zouden laten liggen. Runderen eten van nature vegetarisch voedsel, maar in krachtvoer zijn vaak ook dierlijke producten verwerkt, zoals vismeel, dierlijke vetten en tot voor kort zelfs beendermeel. De BSE-ziekte (gekke koeienziekte) wordt hier onder andere aan toegeschreven. Veel krachtvoer komt uit andere regio’s, zelfs andere continenten, met als gevolg dat er bacteriën en schimmels in zitten die niet voorkomen in de lokale voedselkringlopen. Dit voer heeft een negatief effect op de vitaliteit van dieren. Ook beperken de huidige huisvestingsmethoden een natuurlijke opname van voedsel. Een rund houdt van grazen, de tong om graspollen heen slaan. In een ligboxenstal met centraal voerhek wordt ingekuild gras en mais aangeboden in gedroogde vorm en via de krachtvoerautomaat hapklare brokken. Deze voedingswijze is verre van natuurlijk. Dit heeft effect op hun vochthuishouding en speekselklieren. Door de smakeloos-heid van het voedsel worden ze ‘etensmoe’. Dieren hebben de behoefte om hun voedsel te ruiken en te besnuffelen. Dierenrecht 11 gaat hier nader op in.
Scharrelgedrag van kippen
Kippen houden van spetterend water, zoals vallende druppeltjes regenwater, die alle kanten opvliegen. Regenwater verschilt van kraanwater en is energierijker. Kippen drinken niet veel in een keer maar ze drinken wel vaak. Drinknippels beschouwen ze als onnatuurlijk. Het kunnen scharrelen is voor kippen vooral een geestelijke noodzaak, het zit ingebakken in de aard van de kip om voedsel te zoeken en daarmee de hele dag bezig te zijn. Scharrelen onder struiken of bladeren levert ook een grote variatie in voedsel op en dat komt de gezondheid ten goede. Kippen eten de hele dag door kleine beetjes, daar is hun lichaam op ingesteld. Kuikens hebben de behoefte om meteen, nadat ze uit het ei zijn gekomen hun omgeving scharrelend te verkennen en voedsel en water tot zich te nemen. In de huidige praktijken blijven ze in broedmachines vaak tot zelfs 24 uur zonder water en drinken. Een nieuwe ontwikkeling is het patiosysteem, waarbij de kuikens tijdig in kratten worden overgebracht van broedkast naar stal. Na uitkomen en nadat ze hersteld zijn van het geboorteproces vallen de kuikens vanaf het rek op de dicht daaronder gelegen vloer waar ze meteen kunnen eten, drinken en scharrelen. Een bijkomend voordeel is dat er geen of minder antibiotica verstrekt hoeft te worden. Uit onderzoek blijkt dat er bij dit patiosysteem veel minder uitval is. Een eerste stap in de goede richting.
Het tastzintuig van varkens
Voor varkens is het natuurlijk om te wroeten, met de neus in de aarde op zoek naar eikels, beukennoten, wortelstokken, insecten en ander eetbaar spul. In de neus zitten veel fijngevoelige tastzintuigen die de kwaliteit van het voedsel onderzoeken. Je kunt het vergelijken met de fijngevoeligheid van onze vingertoppen. Wroeten heeft een heel bijzondere uitwerking op het dier zelf. De wroetschijf van de snuit van het varken is gevoelig en ook sterk. Een mooie grasmat is binnen de kortste keren omgeploegd. Onder semi-natuurlijke omstandigheden zullen varkens, die gevoerd worden met brokken, toch nog zeventig procent van hun actieve tijd spenderen aan wroeten, grazen en scharrelen. Vroeger gebruikten boeren de wroetcapaciteiten van hun varkens actief. Varkens zijn ideale voorbewerkers van nog niet gecultiveerde grond. Dus als er een stuk moestuin bij moest komen of een stukje weiland moest braak gelegd worden, dan werden eerst de varkens erop losgelaten. De huidige fokprogramma’s leiden tot een verdere degeneratie van dieren. Vroeger was de neus van een varken een uitwaartse trechter, nu wordt het bijna een inwaartse trechter. Van oorsprong zijn varkens bijzonder gevoelig voor de kleinste oneffenheden. Een blaadje aan een struik dat langs hen streek gaf een diep prikkelend effect binnen hun hele gestel. Zoals het varken zich nu ontwikkeld heeft en wellicht nog gaat ontwikkelen als fokprogramma’s niet tijdig herzien worden, is de kans groot dat die sensatie-gevoeligheid volledig verdwijnt. Verder wordt de neus steeds vochtgevoeliger en dit zorgt ervoor dat ze regelmatig verkouden zijn. Door de fysieke veranderingen hebben varkens nogal wat ademhalingsoppervlak in de neus verloren en dit heeft gevolgen voor het longgebied. Er is een degeneratieproces gaande in de neusholte en een grote vermoeidheid rondom het longgebied.
Eet en drinkgedrag van koeien
Koeien houden van slurpen en de tijd nemen, niet overhaast drinken en eten. Eten moet voor koeien een genoegen zijn. Ze houden van smakken tijdens het eten. Als ze te overhaast moeten eten en niet rustig de smaak meermalen door hun mond heen mogen laten gaan van dat wat ze consumeren, dan is de voedselopname niet genotvol. Ze willen graag proeven en kwijlen en geluiden maken tijdens het eten. Bij het herkauwen willen ze de sappen door hun mondholtes laten spoelen. Daar zit genoegen omheen. Bij veel van de huidige huisvestingssystemen is het dringen om bij het voer te komen en is van rustig eten geen sprake. Daarmee wordt de dieren hun consumptiegenot van voedsel onthouden.
Dierenrecht 7 – Inspiraties van Marieke de Vrij