Begin 2016 was er veel ophef over het doodspuiten van gezonde, maar voor de handel te lichte kalveren. Dit heeft geleid tot heftige maatschappelijke reacties. Mede door een petitie van Dier & Recht is de sector nu met een plan van aanpak gekomen.
Situatie
Kalveren die niet voor de melkveehouderij worden aangehouden worden meestal na 14 dagen verkocht aan een handelaar. Deze kalveren worden op verzamelplaatsen doorverkocht aan kalvermesterijen voor de productie van kalfsvlees. Mede door de overproductie van melk sinds de afschaffing van het melkquotum op 1 april 2015, gaan melkveehouders minder vee houden en is er op melkveehouderijbedrijven minder behoefte aan het aanhouden van de eigen vaarskalveren. Hierdoor is het aanbod op de markt toegenomen. Voor de lichtere kalveren is minder belangstelling. Dat merkt de boer, omdat handelaren lichte kalveren niet willen opkopen, maar ook de handelaar zelf, omdat die op de verzamelplaatsen geen afnemers vindt. Afnemers selecteren gewenste kalveren op leeftijd, gewicht en groeitype. Voor kalveren die achterblijven hebben zij geen bestemming en daarom kiezen ze steeds vaker voor euthanaseren. Ter plekke worden de te licht bevonden kalveren, die meestal in prima gezondheid zijn, doodgespoten. Het wrange is dat ondertussen jaarlijks 800.000 kalveren geïmporteerd worden uit het buitenland, o.a. Duitsland, Polen, Tsjechië en de Baltische Staten. Die kalveren worden via uitputtende veetransporten naar Nederland vervoerd en komen terecht in de vleeskalverhouderijen om vervolgens daar in 7 tot 8 maanden ‘afgemest’ te worden. Vervolgens wordt ongeveer 95% van het kalfsvlees weer afgezet in het buitenland.
Plan van aanpak ‘Vitaal gezond en duurzaam kalf’
Op 18 maart 2016 hebben Vee & Logistiek Nederland, de LTO-vakgroepen Melkveehouderij en Kalverhouderij, de Stichting Brancheorganisatie Kalvermesterij (SBK) en de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) afspraken gemaakt over de verzorging van nuchtere kalveren (jonge kalveren die alleen melk krijgen en nog geen vast voer) uit de melkveehouderij.
Het plan beslaat de zorg voor kalveren gedurende de gehele periode, vanaf het moment dat het moederdier drachtig is totdat het kalf, dat niet op de melkveehouderij blijft, wordt aangeboden voor de slacht. Centraal in de aanpak is een ‘kalfvolgsysteem’ (KVS) waarmee informatie tussen melkveehouder en kalverhouderij wordt gedeeld.’ Het systeem volgt alle kalveren van dracht tot slacht. In eerste instantie geeft het KVS een beeld van waar het kalf is geweest, hoe lang het onderweg was en met welk transportmiddel. Naarmate het systeem zich verder door ontwikkelt, worden ook de prestaties van de kalveren op de kalverhouderij inzichtelijk gemaakt. In de gekozen aanpak is veel aandacht voor bewustwording bij melkveehouders. Voor de kalverhandelaar is een belangrijke adviserende rol weggelegd. Hij zal met de melkveehouder overleggen of een kalf voor een verlengde zorgperiode op het melkveebedrijf blijft. En als het kalf na twintig dagen niet op het gewenste streefgewicht (36 kilo) is, zal het advies zijn het kalf een andere bestemming te geven. Handelaren gaan elke vijf jaar een bijscholingscursus volgen. Uiteindelijk mogen alleen gecertificeerde handelaren nog kalveren ophalen. Handelaren moeten geregistreerd staan bij Vee & Logistiek Nederland. Het is de bedoeling dat alle kalveren worden verzameld via het kalfvolgsysteem. Het beheer daarvan ligt bij Vee & Logistiek Nederland.
Verdienen onze kalveren beter?
Iedere gedragen verandering start met bewustwording. In dat opzicht is dit initiatief vanuit de sector een mooie eerste stap. De voorgestelde maatregelen zijn echter zeer mager. Kalveren hebben ook het grondrecht om bij de moederkoe te zogen, in de kudde te verblijven, natuurlijk voedsel te krijgen, zelf op te groeien tot een volwassen dier, hun hoorns te behouden, (op oude leeftijd) op dierwaardige wijze geslacht te worden, etc. Kortom ze hebben recht op de erkenning van hun wezenskenmerken en natuurlijke behoeften.
Copyright © Marieke de Vrij.