Een geit is een heel fijngevoelig dier, zacht geaard, bewust van zijn omgeving, rondkijkend en toch zelf-bemiddelend. Een dier wat goed gecentreerd is in zichzelf en daar vanuit kijkt. Ze hebben een verfijnde uitstraling, kunnen in groepsverband dicht bij elkaar vertoeven zonder elkanders energieën uit te hollen of aanspraak te maken op een manier van aanwezigheid van anderen waarin zij zichzelf meer gezien weten. Dus sterk gevoelig in afwijzing of nabijheidervaring. Ze staan zo goed in zichzelf dat ze geen conflicten nodig hebben om hiërarchie te bepalen.
Geiten zijn veelgevend door hun bijzondere geaardheid en hebben een fijnzintuiglijk aanvoelingsvermogen ontwikkeld. Ze vangen veel op door een sterk ontwikkelde reukzin en hun oren staan goed open. Ze zijn weinig ruimte innemend, scheppen zelfs ruimte voor anderen door hun bijzondere uitstraling. Dus ze verkeren in een energieveld waar geaardheid actief is, waar geen strijd gevoerd wordt, waar collectief samenzijn gewaarborgd is, waar de energie hangt van aangehoord te worden en waar gevoelig contact plaatsvindt zonder een over-alerte communicatiestroom. Ze zijn binnen de diersoorten bovengemiddeld ontwikkeld in Zijn. Hun hoorns fungeren als een telepathisch radarsysteem. Als je een dier onthoornt doorbreek je daarmee een stuk van zijn telepathisch kosmisch contact; het maakt de dieren willoos en vermindert hun sensitieve vermogen.
Geiten kunnen toe met weinig ruimte, als die maar omgeven is met natuurlijke elementen. Het is geen dier dat alleen maar binnen in een stal wil leven. Een geit wenst zelf te kunnen kiezen om in en uit te lopen en heeft behoefte aan dag- en nachtritme. Geiten zijn kritisch ten aanzien van de kwaliteit van drinkwater. Dauw op gras vinden ze lekker. Levende zaken interesseert ze, dus bijvoorbeeld contact maken met een vogel die fluit of een vogel zien in hun vlucht. Dat vinden ze aangename bezigheden. Een geit is een dier wat in de eigen aard ook een hoge begeestering kent en zich wenst te beroepen op buitengewone zintuigen. Daarin ervaart het zichzelf als een ver ontwikkelde diersoort. Ze houden in principe van cohesie in de groep.
Geiten zijn dieren die langzaam en rustig willen bewegen, die niet op afgestompte wijze door mensenhanden aangeraakt willen worden, bijvoorbeeld ruw weggeduwd na het melken. Want ondanks dat hun lijf wat strakker van structuur is, verdragen ze het niet als mensen dat doen, zeker niet na het afgeven van hun melk. Als geiten onderling te dicht op elkaar staan, dan ervaren ze dat als niet aangenaam, maar daar valt wel mee te leven. Wat de geit prettig vindt is gestreeld te worden tussen de oren, met de palm van de hand op de achterkant van de schedel en de vingers tussen de oren in, naar achter wrijvend. Dat vindt de geit heerlijk. Dus als je de geit op die manier complimenteert voor de afgegeven melk en je duwt haar niet van je af, maar je loopt vervolgens rustig naar een andere geit, dan voelt die zich erkentelijk iets te geven van wat de ander nodig heeft. Dat houdt ook in dat bijvoorbeeld narrigheid van de verzorger of te harde geluiden of alles wat de lievigheid verstoord, óók hen doet verstoren. Te ruw omgaan met het dier doorbreekt zijn Zijnsconstitutie. Geiten raken dan onverdraagzamer, wat niet hun natuurlijke aard is. Ze worden onproductiever omdat ze niet voor hun nageslacht zog leveren, maar voor iets wat voor hen onverklaarbaar is, waar ze zich ook fysiek niet op gebouwd voelen. En dat maakt dat ze als het ware willen dat mensen zorgvuldiger met hen omgaan.