Meeuwen veroorzaken in steeds meer steden overlast. Hun gekrijs, vooral tijdens het broedseizoen op en rond het nest, ervaren veel mensen als irritant. Niet alleen overdag, maar ook ’s nachts, wat tot gevolg heeft dat mensen niet meer rustig kunnen slapen.
Meeuwen vervuilen de omgeving met hun uitwerpselen
en beschadigen daarmee de lak van auto’s en vervuilen wasgoed dat buiten te drogen hangt. Ramen van gebouwen moeten dagelijks schoongemaakt worden en meeuwenpoep treft ook de hoofden en kleding van mensen. Er zijn mensen die de deur niet uitgaan zonder paraplu tegen de poep en lekker buiten zitten in het zonnetje is er ook niet meer bij. Meeuwen veroorzaken ook vervuiling door het kapot pikken van vuilniszakken die aan de straatkant worden gezet. Nestmateriaal en uitwerpselen kunnen de afwatering van daken belemmeren en dit kan vervolgens weer leiden tot wateroverlast. Bovenal veroorzaken deze vogels schrik en angst. Meeuwen maken duikvluchten op vermeende indringers in de buurt van hun nesten en in toenemende mate ook op mensen met voedsel in hun hand. Zelfs jonge kinderen in een wandelwagen worden belaagd bij het eten van een broodje, met trauma’s als gevolg.
Veranderende leefomgeving
Tot in de jaren tachtig verbleven de meeste meeuwen in de duinen langs de kust. Het betreft grote kolonies van zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw en stormmeeuw. Als gevolg van milieuproblemen veranderde de duinvegetatie. Door vergrassing en verbossing werd dit gebied voor de genoemde meeuwsoorten minder geschikt. De opmars van vossen in het duingebied deed de meeuwen binnen enkele jaren vertrekken. Op de Wadden en de Maasvlakte nam het aantal vossen sterk toe. Een deel van de zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw streek neer in stedelijke gebieden. Platte daken met grind vertonen overeenkomsten met hun natuurlijke leefgebied in de duinen en ze hebben geen last van natuurlijke belagers als rat en vos die op eieren en jonge meeuwen uit zijn. In de grote kuststeden broeden ondertussen honderden meeuwenparen en het worden er jaarlijks meer.
Waarnemingen van Marieke de Vrij
Meeuwen zijn veelgraaiers wanneer hun natuurlijk eetklimaat verstoord is. Hun dierenaard verandert wanneer ze niet meer spanningsloos kunnen drijven op luchtstromen en er onvoldoende ruimte is voor het waarnemend gedrag van datgene wat zich onder het wateroppervlakte roert. Het gevolg is dat ze op een meer listige manier op zoek gaan naar te verorberen materiaal en daarvoor mensen en hun omgeving voortdurend in de gaten houden. Meeuwen ontwikkelen hierdoor pienter gedrag en houden nauwkeurig in de gaten hoe nalatig mensen omgaan met voedselresten. Ervaringsgewijs vergroten zij hun kennis hierover door telepathische overdracht aan elkaar. Dit maakt dat soortgenoten steeds meer landinwaarts trekken en minder diereigen gedrag vertonen zoals dit voorheen nog gold toen hun natuurlijke leefgebied nog in orde was – voedselrijk en bijzonder.
Nalatigheden van de mens in relatie tot het beheer van de oorspronkelijke biotoop en het leefgebied van meeuwen maakt dat deze dieren zich vanuit overlevingsdrang en een steeds groter wordend gemakzucht landinwaarts bewegen.
Als eerste maatregel ter beteugeling van de meeuwenoverlast dient hun oorspronkelijk biotoop weer hersteld te worden. Men dient broedgebieden in de duinen te creëren die voor vossen onbereikbaar zijn.
Slechts scherpomrand helmgras, sterk overwinterend qua soort en zéér dicht op elkaar geplaatst, veel dichter dan nu, weerhoudt vossen van doorgang hierin. Meeuwen benaderen de nieuwe broedgebieden als via een langgerekte landingsbaan. Daarom dient een langgerekt gebied in het duin omringd te worden met aaneengesloten kluiten helmgras, zonder doorgangsmogelijkheden voor vossen, opdat meeuwen aanvliegend hun broedzones gemakkelijk kunnen naderen. Vossen hebben een hekel aan scherpte, met name hun kop is daar gevoelig voor. Ze zullen ondoordringbare rijen helmgras mijden. Het helmgras dient ook ondergronds goed geworteld te zijn, zodat vossen er niet onderdoor kunnen graven.
Als tweede maatregel dienen campagnes gestart te worden die bewoners van geplaagde gebieden bewust maken van de gevolgen van het voeren van meeuwen en het slordig omgaan met voedselresten. Bijvoorbeeld postercampagnes met als motto ‘Laat uw voedsel niet vallen’ en ‘Geen voedsel in de afvalbak, neem het mee naar huis’. Het voederen van meeuwen dient verboden te worden, gekoppeld aan boetes bij overtreding. Verder moeten goed afsluitbare vuilnisbakken geplaatst worden en in de campagne erop gewezen worden dat het voedsel dat mensen laten vallen, snel door de meeuwen zal worden gevonden.
Een derde categorie maatregelen is het voorkomen van broedplekken op daken, bijvoorbeeld door het plaatsen van draden op platte daken waar meeuwen zich vestigen. Een horizontale barrière tegen meeuwen aanbrengen met gespannen draad, op een wijze dat de breedte van de gespreide vleugels van een meeuw er niet tussen kunnen. Dus voorkomen dat een meeuw er kan landen. Stevige oranje linten voldoen ook. Geen netten omdat vogels, ook andere vogelsoorten, er dan in verstrikt kunnen raken.
Je dient wel gelijktijdig op alle daken afwerende maatregelen te treffen. Het is dus een veelvragende maatregel. De materiaalkosten vallen mee, zeker wanneer men oranje plastic linten gebruikt. Linten moeten van een goede kwaliteit zijn, zodat ze niet snel stuk gaan, maar ook van een materiaal dat niet milieubelastend is. Bedenk dat extra ramen lappen meer geld kost dan de plaatsing van linten op een dak. De meeste andere vogelsoorten huizen vooral in bomen en hebben van deze maatregelen nauwelijks last. Die zijn vaak al tevreden met een dakrand.
Op een klein dak kan ook een windturbine geplaatst worden of een kleine propeller. Meeuwen houden er niet van om tegen de wind in te gaan en daar te landen. Daar hebben ze een hekel aan. Ze willen op dat soort plaatsen absoluut niet broeden. Plaats bij voorkeur een windblazer die de lucht alle kanten opblaast. Op een groot dak moet men er meerdere plaatsen. Het moet voor de meeuw een gevoel van tegenwaardse luchtstroming teweegbrengen.
Helpen maatregelen die broedgedrag in steden verstoren?
Er gaan stemmen op om het broedgedrag van meeuwen in stedelijke gebieden te verstoren door het weghalen of schudden van eieren en het doden van jongen. Dit zijn maatregelen met zeer grote risico’s voor eierrapers en doders van jongen en vragen grote terughoudendheid. Meeuwen zijn heel vechtlustig wanneer eieren of jongen aangevallen worden. Ze schromen niet om mensen dan aan te vallen; ook onschuldige mensen die per ongeluk in de nabijheid van nesten komen. Deze meeuwen richten zich daarbij vooral op de ogen van hun vermeende belagers. Van nature zijn meeuwen bij het opsporen van voedsel in zee al gespecialiseerd in de focus op de ogen van vissen. Vandaar dat ze zich bij vermeende belagers ook op de ogen richten. Dit aanvalsgedrag zal zich telepathisch verspreiden en meer meeuwen zullen dit gedrag overnemen en zich hiertoe verlagen. Ze laten niet met zich sollen en hebben een heel sterk groepsinstinct, van waaruit ze zich verdedigen. Deze maatregelen roepen dus extra agressief gedrag op waardoor iedereen in de buurt aangevallen kan worden. Dus niet aan de eieren of jongen komen!
Wat kun je nog meer doen om meeuwen uit de stad weg te houden?
Geluiden maken die meeuwen hinderlijk vinden, is ook een manier om ze op ongewenste plekken te verdrijven. Wat ze hinderlijk vinden zijn ritselende en knisperende geluiden. Met name met een schelle natoon. Dit alleen tijdelijk toepassen, omdat ook andere diersoorten daar last van hebben. Een schelle natoon hebben meeuwen ook zelf, dat is waarom ze er last van hebben als het elders dan van hun soort vandaan komt.
Het is net alsof meeuwen elkaar interrumperen in hun verhaal. Ze maken geluiden in de overdracht naar andere om als het ware betekenissen uit te seinen, echter onderbreken elkaar daarin. Meeuwen ‘spreken hun snavel voorbij’, als het ware. Als je het vergelijkt
met mensen, zijn het geen ‘doorpraters’ maar ‘afblaffers’. Ze zijn kort van de tongriem, willen veel zeggen, maar dat gebeurt niet. Ze kunnen het elkaar daarin lastig maken. Schelle geluiden die hun communicatiepatroon doorbreken vinden ze heel onaangenaam. Ze hebben al moeite om goed verstaanbaar te blijven.
En meeuwen willen niet onderdoen voor elkaar en meereizen op elkaars wederwaardigheden om er zelf weer beter uit te komen. Dus het wegkapen van een visje van de ander, zoals het voorheen ging, is wat ze het liefste doen. Die aard is niet gelijk weg. Dus als ze een patatje zien liggen gaat het erom wie het eerst arriveert. Ze zijn voor een deel van elkaar afhankelijk, terwijl ze ook terugtrekkend gedrag van elkaar kennen. Ze zijn einzelgängers, maar in de groep blijkt hun groepsbewustzijn toch sterker te zijn. Daartoe dienen ze zich steeds te verhouden. Dat is net als met een kluizenaar die weer in de stad moet leven met andere mensen. Men dient zich dan weer te verhouden tot zijn soortgenoten.
Meeuwen hebben op de een of andere manier ook een soort onderlinge vechtlust. Ze hebben minder natuurlijk zwermgedrag zoals veel andere vogelsoorten hebben. Ze willen er steeds zelf beter van worden.
Meeuwen hippen veel rond op graszoden rond parkjes en de omranding ervan. De combinatie van gras en steen vinden ze aangenamer dan alleen op steen te lopen. Onder gras wordt de aarde gevoeld en voelen ze de vochtigheid die ze vanouds gewend zijn in water en op natte stranden. Ze begeven zich alleen op steen als mensen ze voederen, dan hebben ze het ervoor over.
Meeuwen houden van een zilte bite in hun voedsel. Van oorsprong was hun voedsel omgeven met zout. Dat houdt ook in dat voedsel met een zilte bite altijd hun voorkeur heeft. Een patatje met zout vinden ze lekkerder dan een ongezouten gekookte aardappel. Dat is ook wat men mensen duidelijk dient te maken. Ook voedsel, zoals chips en ander voedsel dat met zout omgeven is of waar zout ingetrokken is, dient buiten de omgeving van meeuwen gehouden te worden.
Hoe maak je terugkeer naar de zee en het strand weer aantrekkelijker?
Jonge meeuwen die geboren worden hebben nog de aangeboren behoefte om hun voedsel via de zee te verkrijgen. Op zeewier kunnen meeuwen ook knauwen. Dat houdt ook in dat de zee zeewierrijk dient te blijven en dat zeewier een goede kwaliteit dient te hebben. Meeuwen hebben aasgedrag, in die zin dat ze altijd spiedend aan het kijken zijn, zwevend op luchtstromen, naar wat zich onder water beweegt. Ze hebben een hele
heldere blik verworven om detailgericht te kijken, zoekend naar visrijk voedsel. En zo nauwgezet bekijken ze ook elkaar in vindgedrag van voedsel. Wat de één gezien heeft, heeft de ander al meteen meegenomen. Dat is dus waarom het telepathische vermogen en de oplettendheid naar elkaar toe, deze beweging landinwaarts zo snel doet versterken.
Het positieve hiervan is dat, zodra er weer rustige en veilige broedgebieden in het duin ontstaan, ze dat snel doorhebben. Ook dit wordt telepathisch doorgegeven. Met name met betrekking tot het broedgedrag. Men moet het van de nieuwe meeuwen hebben.
Als er werkelijk een goede campagne komt in de regio’s waar dit speelt en de moedermeeuw daardoor in het stedelijk gebied minder gemakkelijk aan voedsel komt, dan wordt het weer aantrekkelijker om voor het voedsel voor het jong de zee weer in te duiken. Dan is de overlast in stedelijke gebieden snel opgelost.
Veel strand is recreatiestrand geworden, waardoor meeuwen ook tussen recreërende badgasten lopen, op zoek naar voedsel. Ook later vinden zij gemakkelijker restanten voedsel op het strand. En dat maakt, dat ook hier een campagne gevoerd dient te worden rondom omgang met voedselresten, met daarbij de uitleg waarom men meeuwen niet dient te voeren en wat het neveneffect is voor de omgeving.
Integrale aanpak
De aanpak van de meeuwenoverlast vraagt een integrale benadering en samenwerking van betrokken instanties. De eerste stap vraagt het creëren van veilige, natuurlijke broedgebieden in de duinen, zodat de meeuwen weer terug kunnen keren naar hun natuurlijke habitat. Vervolgens dient men maatregelen te nemen om in de stedelijke gebieden het verblijf voor de meeuwen onaangenaam te maken; variërend van het ongeschikt maken van platte daken als broedplek tot het plaatsen van afsluitbare afvalbakken en huisvuilcontainers, zodat meeuwen geen toegang hebben tot afval met voedselresten. Verder dienen er publiekscampagnes te worden gevoerd, gericht op het zorgvuldig omgaan met voedselresten en een verbod met een actief handhavingsbeleid op het voeren van meeuwen.
Spiegelen meeuwen met hun gedrag ook menselijk gedrag?
Meeuwen zijn doorzetters in het vergaren van voedsel op een wijze die weinig inspanning vergt. Ze willen zich niet onnodig belasten met extra zoekacties. Daarin zijn ze gelijk aan de hedendaagse mens omdat die ook van een eenvoudige snelle hap houdt en ook van eenvoudig winstbejag, het liefst exclusief en gemakkelijk bereikbaar. Meeuwen hebben een scherp oog voor wat anderen hebben, om er zelf beter van te worden. Er zijn ongetwijfeld mensen die zich hierin zullen herkennen.
En meeuwen zijn pijlsnel van aard, sterk gefocust en zonder voorbehoud afstevenend op wat ze willen hebben. Die eigenschap is wilskrachtig gevormd. Dat maakt dat de eigengereidheid hierin wenst te zegevieren. Wie heeft dat niet zelf eens beleefd?
Aanpak in Alkmaar
De gemeente Alkmaar kiest voor het plaatsen van afsluitbare straatcontainers en ondergrondse containers voor huisvuil, deels voorzien van een persmechanisme en zonnepanelen. De panelen leveren energie voor het samenpersen van het afval. De containers worden in overleg met de burgers geplaatst omdat niet iedereen een container voor zijn deur wil. Bovendien is een ontheffing aangevraagd voor aanvullende maatregelen tegen meeuwenoverlast, zoals het verwisselen van eieren tijdens het broedseizoen en het afschrikken van meeuwen door de inzet van valkeniers.