In 2001 heeft Marieke de Vrij middels heldere waarnemingen bijzondere informatie over de kip vrijgegeven. Verslaglegging en bewerking door Ir. Hans Meyer en Wim van Oort
Vraaggesprek met Marieke de Vrij
Wat kenmerkt een natuurlijk levende kip?
De kip is een dier dat in haar omgeving door lonkgedrag zorgt dat ze gezelschap krijgt. Kippen kunnen wispelturig zijn, ze hebben veel behoefte aan bewegingsvrijheid en bakenen actief hun territorium af. Dat maakt dat een kip bij wie er inbreuk wordt gedaan op het territorium, zich indiscreet benaderd voelt. Dat veroorzaakt een crisis in de identiteit, met narrig gedrag tegenover soortgenoten als gevolg. De geluiden die de kip daarbij uitstoot zijn hoger dan normaliter het geval is bij een kip die het eigen territoriumgebied kan handhaven, of die na overleg andere kippen toestaat haar territorium te betreden. Kippen houden er van om van dichtbij naar dingen te kijken, secuur van aard als ze zijn, en zich op te werpen om zaken uit te graven die hen voor ogen komen, maar ze kunnen ook snel hun aandacht weer verliezen. Na wat gepik en gezoek willen ze zich weer op een ander voorwerp richten dat op 2 cm afstand van het vorige kan liggen, dus ze hoeven niet meteen een lange afstand te overbruggen. Kippen zijn graag alleen en mengen zich pas onder andere kippen als ze dat zelf willen. Dat houdt in dat een kip die zichzelf daarin niet gerespecteerd voelt, aan zelfbeklag gaat lijden. Met als gevolg dat zij zich, vanuit haar eigen narrige humeur van dat moment, buitengewoon hebzuchtig kan gedragen naar andere kippen toe. Als een kip in haar behoefte tot handhaving van de eigen identiteit opnieuw territoriumdrang in zich voelt opkomen, kan zij daardoor ook andere kippen gaan beschadigen, emotioneel of lijfelijk, en vaak een combinatie van beide. Kippen kunnen zich ook heel snel uitgestoten voelen als ze met gezag van andere kippen naar hen toe te maken krijgen. Zo kan, als een andere kip ongevraagd hun territorium betreedt, hun ego een knak oplopen. Het zijn heel sensitieve dieren die daar heel gevoelig op reageren. In het contact met de andere kippen verleggen ze dan hun grenzen, teneinde hun identiteit te kunnen handhaven. Het voelt, zoals ik er innerlijk naar kijk, als opgeschroefd, emotioneel narrig gedrag, wat haast ten koste van henzelf gaat. Dus het gaat ze niet gemakkelijk af.
Nu krijg ik een heel prachtig sfeerbeeld te zien van hoe kippen sensitief afgestemd zijn op de luchtgevoeligheid om hen heen. Een zwoele zomerlucht vinden ze heerlijk. Ze genieten van rondzoemende insecten en ze houden van rul zand; aarde die aan hun poten blijft kleven is ze een doorn in het oog. Mijn aandacht wordt nu naar de staartveren toe getrokken. Als de kip zich genoeglijk voelt, deinen die veren een beetje achter haar aan. Als ze kordaat loopt, een beetje hipperig, dan voelt ze zichzelf geliefd. En als ze de nekspieren strak omhoog houdt, loopt ze gericht kijkend rond en ervaart ze haar innerlijke gezag. Hennen, maar ook hanen, die voortdurend nekbuigingen en allerlei draaiingen maken, voelen zich veel minder op hun gemak. Van die kippen is de identiteitswaarde aangetast. En dan gaat het over de nerveuze kippen, die te weinig spankracht vertonen bij de nekspieren. Dat gedrag geeft iets weer over hun gemoedstoestand.
Wat doet een kip overdag, in een natuurlijke omgeving?
Het beeld dat ik krijg is, dat het een soort insectenzoekers zijn met hun aandacht naar de grond gericht. Rullige grond vinden zij aangenaam. Grond die aan hun poten blijft kleven vinden ze heel vervelend, maar ze houden er ook van om – net zoals kinderen die in een zandbak spelen en schoon zand omhoog gooien – met hun snavel diezelfde beweging te maken. Het schuren van zandresten over snavel en neusrug geeft hun een fijne gevoelservaring, omdat daarmee ook hun sensitiviteit ten volle beleefd wordt. Wat ik wel eens heb doorgegeven over koeien is, dat hun horens specifieke antennesystemen in zich hebben om als het ware etherische informatie op te nemen en uit te zenden. Het voelt alsof datzelfde systeem bij de kip precies op de plek zit waar de snavel in de neusrug overgaat; dat daar een behoorlijk sensitief orgaan aanwezig is. Bij het ervaren van genot in het rulle zand ligt de beleving van het toppunt van dat genot op dat plekje vlak boven de snavel. Een kip die van nature enigszins waggelt, een beetje deinend rondloopt, die voelt zich oké, én met het landschap én met zichzelf verweven. Die beweegt zich als het ware ook vanuit een verregaande energetische staat van zijn. Je kunt het vergelijken met mensen die meditatief in een zijnservaring komen, waardoor ze een gevoel hebben dat ze ruimer zijn dan hun stoffelijk lichaam. Als ik een kip zo heel genoeglijk, rustig waggelend over de aarde zie lopen, is het alsof die kip in een zijnsconstitutie geraakt waarin zij zich opgenomen voelt in de natuur en zichzelf in verbondenheid aan de natuur teruggeeft. Daar zijn dus geen zware grenzen van lichaamservaring in relatie tot waar de natuur het buiten het lichaam om overneemt. Ik zou haast zeggen: zoals mensen in trance kunnen bewegen, zo doet de kip dat in haar schommelende beweging over de aarde. Dan zijn ze in een constitutie waar ze echt tegen een zijnservaring aanhangen. Net zoals mensen op een warme dag op het strand zich dieper en dieper gaan overgeven en hun lichaam steeds logger en zwaarder in het zand zakt, vanuit een soort totale ontspanning, zo kan een kip datzelfde ervaren tijdens het slome, waggelende voortbewegen. Natuurlijk levende kippen hebben regelmatig de behoefte om onderuit te zakken. Als je het naar een menselijk niveau vertaalt, zouden wij zeggen: deze mens heeft vele siësta’s per dag nodig. Dus een kip heeft een dynamisch ritme waarin ze op gang komt, versneld uit kan reiken, vele indrukken opdoet en dan in die zijnstoestand van dat schommelen komt, zoals ik het net beschreef, en daarna eigenlijk een periode wil niksen. Dan komt ze weer op gang en kan ze snel alert functioneren en ontstaat er weer eenzelfde nieuwe cyclus. In mijn beleving zou het bij een normaal levende kip heel natuurlijk zijn als die cyclus zich 6 tot 7 maal per dag zou herhalen. Als kippen los in de tuin kunnen lopen hebben zij vaak een vast plekje waar ze hun verzorgingsgedrag (veren poetsen, etc.) vertonen. Je zou dat een ‘hangplek’ kunnen noemen. Kippen zijn ook heel sensitief in het zich weer opladen. Het innerlijke beeld dat ik zie, is dat ze onbewogen zijn; ze liggen letterlijk stil. Wat ik zie – en dat is heel specifiek voor hen – is, dat de verwarming van het lichaam op dat moment egaliseert en dat ze rondborstig doorademen. En het is haast alsof ze de nek intrekken, zoals een mens het hoofd helemaal tussen de schouderbladen kan laten zakken. Als een kip in beweging is, kan door de ritmiek van de beweging de warmte door haar lichaam opgeklopt worden, waardoor die onevenwichtig door het lichaam verspreid wordt.
Hoe ziet hun verzorgingsgedrag eruit?
Wat je vaak ziet is dat kippen ‘s middags hun gemak nemen. Als ze op een wat hoger plekje zitten, beginnen ze hun veren te poetsen. Kippen kunnen een bepaalde zwaarte van stof en vuil op hun veren verdragen. De veren zijn generfd en die vertakken zich steeds verfijnder. Ik krijg een vergroting van het beeld van een veer te zien. Wanneer het stof de fijnmazigheid van de veren verstopt, beginnen de reinigingsrituelen plaats te vinden, want ze willen de verfijnde antennesystemen van de veren glad gestructureerd houden. Daar verdragen ze geen korreligheid op.
Je zegt: “de verfijnde antennesystemen van de veren”. Dan suggereer je dat ze met die veren, behalve zich warm houden, nog iets anders doen. Staan ze door middel van die veren in wisselwerking met de omgeving?
De veren hebben de opvangmogelijkheid, in onderlinge samenhang met elkaar, om de kip te behoeden voor direct inwerkende prikkels van buitenaf en om de resonanties daarvan te laten verstommen, zodat die de naakte huid niet bereiken. De huid van een kip is zeer vochtgevoelig en ook smetgevoelig. Er ontstaan gauw wondroofjes, omdat de opperhuid snel dunner wordt wanneer deze door te weinig veren afgedekt wordt. Het lijkt alsof puntige voorwerpen de huid direct kunnen doorboren; alsof de spankracht van de huid niet groot is. Er zijn onderling natuurlijk allerlei huidverschillen bij dieren, maar hier is er weinig spankracht van de huid zelf te zien. De huid voelt wat zompig aan, indrukbaar, optrekbaar, uitrekbaar. Het is een wonderlijk huidweefsel. Wanneer er te weinig veren zijn, is ook de kans veel directer aanwezig dat diertjes de huid kunnen besmetten of nadelig belasten. Er is echter een grens voor parasieten of vlooien om bij de huid te kunnen komen. Ze zijn beslist niet lichtbestendig, deze huidjes. Het voelt alsof de huid heel snel kan verbranden. De huid is extra gevoelig voor windvlagen en voor striemende kou. Het zijn dieren die versneld af kunnen koelen, wanneer het verenpak niet in orde is. Bij onvoldoende veren kunnen ze ook snel oververhit raken. Het is alsof kippen zonder veren, of met weinig of gehavende veren, zich niet ingedekt voelen tegen wat er via de buitenwereld op hen af kan komen. Het voelt onbehaaglijk. De kip is beslist een dier dat identiteitsgevoelig is. Er is ook een bepaalde korte bevedering onder de krop. Als ik me inleef in de kip terwijl de krop vol en in beweging is, dan is het net alsof er een baardje beweegt, daar onder de krop. Die beweging is ook een soort massage voor de slokdarm, die naar de krop loopt. Het is een heel sensitief gebeuren, zoals je bijvoorbeeld met massage de organen tot rust kan brengen of energiemeridianen kan activeren. Bij een kip met een goede bevedering van de hals, werkt die massage ook versterkend en rustgevend in op de slokdarm. Dus een kip die hier de bevedering mist, heeft ook een minder prettige beleving (een soort kriebelgevoel) van de eigen verendracht, wat heel subtiel maar toch nadelig nawerkt.0
Welke beelden krijg je met betrekking tot hun waterbehoefte?
Een kip houdt van spetterend water. En dan heb ik het over waterdruppeltjes die alle kanten opvliegen, dat vinden ze heerlijk. Sommige kippen vinden natte pootjes heerlijk, andere hebben er moeite mee, vooral als het water te koud is. Ik zie steeds die waterspatjes voor me. Als ze zo kunnen bewegen dat het water alle kanten opspat, dan vinden ze dat heel genoeglijk. Als je een kip echt plezier wilt doen, moet je het water druppelsgewijs aanbieden.
Wat kun je vertellen over hun slaapgedrag?
Het wonderlijke beeld dat ik zie, is dat de kip een vrij monotone slaap uitbeeldt. De monotone frequentie geeft, wanneer die overeenkomt met de frequentie tijdens de slaap van andere dieren in haar omgeving, weinig onevenwichtigheid in de kip te zien. Echter, wanneer een kip in haar slaap te maken heeft met energetische frequentieverschillen ten opzichte van andere dieren, hoe minimaal ook, dan kan ze zich onevenwichtig en opgeschrikt gedragen in haar slaap. Dat kan dus ook plaatsvinden als er een ziek dier naast de gezonde kip zit. Als die zieke kip niet in dat monotone ritme kan komen, beïnvloedt dat alle kippen daar omheen. Wanneer de kippen allemaal in dezelfde monotone frequentie van de slaap terechtkomen, ontstaat er als het ware een soort groepsauraveld. Verder is een kip gewoon ook een dier van plezier. Als ze buiten in een struik kan zitten of in het wild leeft, dan hoeft ze niet naast andere kippen te zitten. Kippen vinden de sfeer van de natuur zo aangenaam dat ze daarvan willen genieten. Dus dan is clustergedrag niet persé noodzakelijk. Het is de uitvinding van de mens om stallen zo onnatuurlijk in te richten dat de kippen er allemaal precies in passen, zodat er ook niet zoveel ‘schikkingsmogelijkheden’ zijn. Binnen de beperktheid van wat de kippenhouders aanbieden, worden er dieren uitgezocht die, ook al weer zo monotoon mogelijk, op dezelfde frequentie in een slaapritme komen.
Hebben kippen behoefte aan een eigen territorium?
Een territorium is een soort energetische grensafbakening, een soort auraveldbewaking. Sommige dieren hebben een territoriumgevoel en de kip heeft dat bij uitstek. Kippen willen hun territorium bewaken, ze hebben liever een klein territorium dan helemaal geen, als dat een keuze is.
Hoe groot moet het eigen territorium zijn?
Dat is heel moeilijk te zeggen. Het verschilt enigszins per ras en per omgeving. Gemiddeld een halve tot een meter ruimte per kip. Er zijn eigenwijze kippen die gelijk meer willen en andere die met veel minder genoegen nemen, maar een erf waarop een kip zó kan bewegen dat ze deze afstand zou kunnen houden van andere kippen en op eigen initiatief dichterbij kan komen, is voor de kip het fijnste. Een kip zoekt regelmatig contact met de andere kippen, vooral als er graan ligt, dan willen ze er allemaal ‘als de kippen bij zijn’ en om die reden kunnen ze dan even hun eigen territorium loslaten. Als ze maar weten dat ze daarna weer hun eigen bewegingsruimte kunnen opzoeken.
Wat ervaart een kip als territoriumbeschadiging?
Een algemene definitie van wat een territorium voor dieren inhoudt is: ‘Wil een dier zijn eigenheid evenwichtig kunnen ontwikkelen, dan verdient het dier de ruimte die hem een concrete beleving van zichzelf doet ervaren. Daar waar die beleving geschaad wordt, en het dier gedwongen wordt te dicht op andere dieren te leven ten nadele van de zelfherkenning, daar wordt het territorium beschadigd’. Specifiek voor de kip geldt, dat dit rasafhankelijk en omgevinggevoelig is.
Hoe beleven kippen hun identiteit?
Er zijn kippen die met weinig zelfaandacht toch hun eigen identiteit kunnen behouden en er zijn kippen met een grote noodzakelijkheid tot zelfonderzoek en zelfontdekkingsdrang. Net zoals er hele narcistische mensen zijn en mensen met een heel royale mogelijkheid om zich 6 naar buiten te richten met behoud van hun eigen identiteit. Ook bij de individuele kippen is dat per kip verschillend. Vermoedelijk speelt de koppelgrootte hierbij een rol. In kleinere koppels is de identiteitsbeleving gemakkelijker. Als ik bij een legbatterij kijk, dan is er overal sprake van identiteitsopheffing. De pijn van de ene kip wordt ook door de andere kip heel gevoelig waargenomen. Er is ook pijnoverdracht op energetisch niveau. Het identiteitsverlies is gemakkelijk af te lezen door kippen natuurlijk te gaan aanvoelen en te observeren, en door innerlijk waar te nemen hoe sterk kippen onderhevig zijn aan vermoeidheidsverschijnselen. Een kip met een goed afgebakend, gezond territorium voor zichzelf, wordt minder plotseling overvallen door vermoeidheidsindrukken dan kippen die dat niet hebben. Je merkt dat een kip moe of ontsteld is doordat ze minder vitaal in haar bewegingen is. Mogelijke andere verschijnselen zijn: veeruitval, heftige diarree, het opkroppen van voedsel omdat het niet goed kan worden doorgeslikt, en oogvermoeidheid wat zichtbaar is aan afzakkende oogleden. Deze verschijnselen kunnen natuurlijk ook allerlei andere oorzaken hebben. Andere vermoeidheidskenmerken zijn: te vaak de hals buigen, dus te weinig de nek door middel van aangespannen spieren hoog kunnen strekken, het onderlichaam wordt te weinig hooggehouden, dat zakt letterlijk naar beneden, het lijkt alsof de poten onvast zijn en zich door gebrek aan evenwicht in de grond boren, ze staan niet ontspannen op de grond, ze hebben te weinig spierkracht, klauwkracht, om zich op een stevige manier op de aarde staande te houden, ze staan te vluchtig, te ijl, niet goed ingezakt, de snavelbeweging is minder pikkend (gulzig) en te langzaam van aard. Dat zijn allemaal verschijnselen van vermoeidheid. Als je meerdere van deze zaken tegelijkertijd aantreft bij een kip, dan is er sprake van vermoeidheidverschijnselen, en de mate waarin is dus afhankelijk van hoe sterk al deze klachten aanwezig zijn en hoe langdurig.
Kun je iets zeggen over het hechtingsgedrag van de kip en haar kuiken?
De kippen gedogen elkaar, geven elkaar de ruimte, dat is de sfeer. Als een mensenmoeder een kind krijgt, is het niet eenvoudig om energetisch te onthechten van het kind, omdat de oerbanden heel diep doorwerken. De kip is echter één van de dieren die, in tegenstelling tot bijvoorbeeld koeien, vrij snel haar nageslacht kan loslaten. Het wonderlijke is dat de kip nogal ongevoelig lijkt te reageren ten aanzien van onthechting. Het heeft er mee te maken dat de kip geen zoogdier is en dat de legproductie zo hoog ligt. Kippen verzetten veel meer werk om het collectief veld te versterken dan om zichzelf kracht bij te zetten.
Hoe verloopt het natuurlijke sterven van kippen?
Als een kip oud wordt te midden van jongere kippen, wordt de kip gedoogd; niet uitgeworpen, maar ook niet volledig opgenomen. Met als gevolg dat de ouder wordende kip stiller wordt, zich steeds minder tussen de andere kippen mengt en zich vaak teruggetrokken gedraagt. Uiteindelijk probeert een natuurlijk levende kip onder een struik te sterven. Dat is dan ook een proces dat heel onopvallend plaatsvindt, omdat de kip daar geen drukte over maakt, ze trekt zich terug. Dat proces begint wanneer de groep kippen haar geen bewuste aansluiting meer gunt. Dus de kippen gedragen zich als solitaire dieren. Dat verdraagt de ouder wordende kip niet, want daarmee wordt de zin van haar eigen bestaan aangetast. Dan glijdt ze langzaam uit het leven weg, door steeds stiller te worden en uiteindelijk onder een struik te sterven.
Hoe ziet het natuurlijke broedproces eruit?
De kloek gaat heel vernuftig met de eieren om. Ze kan met haar onderlijf precies aanvoelen hoe warm de eieren zijn en hoe ver het leven ongeveer is dat zich ontwikkelt in het ei. Zij weet de eieren te keren en zo te verleggen dat ze weer warm worden en ze ook ongeveer gelijktijdig uit kunnen komen. Dus eieren die te snel gaan, schuift ze mooi naar de buitenrand. Het is haast een soort sensitief systeem in de onderbuik; ze voelt instinctief ‘o ja, dat ei moet zus en dat moet zo’. Het kuiken is ook heel sensitief gevoelig. Als ik naar het kuiken kijk, dan word ik getrokken naar de plek vlak tussen en boven de ogen, alsof die heel sensitief gevoelig is. Het lijkt alsof het kuiken hiermee zoekend is naar warmte en naar contact met de kloek. Het is in ieder geval een heel duidelijk beeld, dat ze met een soort ‘sensor’ zoekt naar geborgenheid, naar warmte, naar dat wat moederschap uitbeeldt. Een broedende kip wil de ruimte. Hoe breder ze kan zitten, hoe lekkerder dat voor haar voelt. Als de kloek op al die eieren zit, dan is het alsof ze haar hele onderlichaam laat uitzakken, zodat het zo goed mogelijk over en om die eieren heen zakt. Dan is het ook zo dat de kloek bij het broeden een soort stilte in haar hoofd creëert. Het is dus alsof ze zich energetisch losmaakt en zich om de eieren heen vouwt. Het kippenhoofd is een stukje minder alert dan gebruikelijk het geval is. Ze wordt er ook wel moe van, maar die moeheid maakt ook dat het lichaam nog meer uitzakt naar beneden toe. Het is alsof de rug van de kip ineens strak gespannen gaat staan, in een bolling, omdat onder alles zo uitzakt. De rekbare huid aan de bovenkant wordt ineens glad gestreken. En ze toetst haar uithoudingsvermogen. Ik kan wel zien dat ze aan het eind van zo’n broedtijd ook onrustiger wordt, ik zie haar dan meer krabbelen met haar pootjes, dan begint het haar zwaar te vallen. Als ze net begint met broeden, lijkt het een soort verademing te zijn van: ‘nu mag ik, nu word ik weer vrouw’. Het klinkt misschien raar, maar ik moet een soort taal zien te vinden waarmee ik een beetje haar gevoel duidelijk maak; waarmee ik kan uitdrukken wat er in haar omgaat. Dat komt neer op: ‘daar ben ik toch voor geboren’. Ik kan zien dat de kloek maar blijft zitten broeden in de eindfase. Ze doet het, maar het is onaangenaam voor haar. Zoals ik het invoel, resoneert het leven dat zich binnen de eierschalen ontwikkelt door naar haar onderbuik, wat onaangenaam aanvoelt. Er zijn bewegingen binnen de eierschaal die door haar hoge sensitiviteit behoorlijk belastend zijn voor haar onderbuik, maar ze weet dat ze niet moet ophouden. Dus blijft ze heel volhardend zitten broeden terwijl ze daar af en toe, letterlijk ook, kotsmisselijk van wordt. Het voelt alsof alles, soms tegen overgeven aan, geraakt wordt in haar gestel, terwijl haar oerinstinct zegt: ‘ik moet het volhouden’. Door de kloek van de eieren af te halen, krijgen de eieren iets meer lucht voor ze de laatste fase ingaan. Want ook al is de kloek oververmoeid, ze blijft in die doorzettingsroes zitten.
Opmerking: De kippenhouder moet de kloek één keer per dag van de eieren afzetten en kan dan ervaren dat de broedende hen als het ware in trance is. Als ze opgepakt en weer neergezet wordt, blijft ze soms gewoon nog even zitten. De kloek wordt op die manier gedwongen wat te gaan lopen, wat graan te eten, wat water te drinken en zich te ontlasten. Sommige kloeken komen zelf van de eieren af als er graan gestrooid wordt. Wat is de interactie tussen de kloek en de groeiende kuikens in de eieren? Het beeld dat ik zie, is dat er een energetische actie is van de kloek naar het ei, naar het kuiken in wording, én van het kuiken in wording naar de kloek. Dus de kloek is het ‘verbindingssysteem’ naar de eieren toe en het leven dat daarin gevormd wordt. Als je allerlei eieren van verschillende kloeken in een broedmachine hebt, waar dus geen levend individu het interactiesysteem vertegenwoordigt, dan is het broedsel in de eieren onderling minder energetisch verbonden dan het broedsel in de eieren die onder een kloek liggen. Dat doet iets met de kuikens na de geboorte, want er is geen energetisch verbindingssysteem dat hun iets van groepsbewustzijn duidelijk maakt. Dus in de broedmachine ligt het kuiken meer opgesloten in zijn eigen systeem, zonder bewustzijn van contact buiten het ei. In een broedmachine kan het contact met de andere kuikens pas na het uitkomen ontstaan. Veel kuikens die uit een broedmachine komen, reageren schichtiger en abrupter en minder geconcentreerd en hipperiger dan de kuikens die zijn uitgebroed door de kloek. Dus de start van zo’n kuiken is heel anders van aard. Het kuiken dat door een kloek is uitgebroed, heeft energetisch een bewustzijn opgebouwd van ‘ik ben niet alleen, het gaat om mij’. Het kuiken uit de broedmachine mist dat bewustzijn.
Wat zijn de verschillen tussen ‘natuurbroed’- en ‘broedmachine’kippen?
Broedmachinekippen zijn meer ontheemd en maken minder makkelijk contact op energetisch niveau, omdat ze zichzelf meer gescheiden gedragen. Ze herkennen minder snel dat ze zelf net zo’n kuiken zijn als het kuiken dat naast hen loopt. Dus het duurt veel 8 langer voordat ze beseffen dat ze er zelf ook zo uitzien als dat andere kuiken. Een kuiken dat geboren wordt met in zich een begin van collectief bewustzijn, neemt sneller verdere informatie daarvan op. Pasgeboren kuikens uit een broedmachine hebben minder het collectief bewustzijn, het weten wat een kip is. Natuurlijk zien ze eruit als een kip en zijn er allerlei oerinstincten in henzelf actief die kenmerkend zijn voor een kip. Maar het bewustzijn dat ze een kip zijn, neemt steeds meer af door de jaren heen waarin kippen via broedmachines ter wereld gebracht worden. Bij iedere volgende generatie die in broedmachines wordt uitgebroed, vermindert hun ‘herinneringsfrequentie’.
Wat is de relatie van de kloek tot de eieren en de kuikens?
Het leuke is, dat ik wél zie dat de kloek die jonge kuikentjes om zich heen heeft, echt heel trots loopt te scharrelen. Het geeft niet het beeld dat daar onthechting plaatsvindt. Wat ik als eerste waarnam, is dat het collectieve veld van de kippen zo gedesoriënteerd is dat ze ook haast gedesoriënteerd zijn ten aanzien van het eigen broedsel. Dat is de optelsom van wat er jarenlang met kippen is gebeurd die geen persoonlijke keuzevrijheid hebben gekend, want het gedrag wordt bepaald door de mens. Die desoriëntatie maakt hen afstandelijk ten opzichte van het eigen broedsel als die desoriëntatie voortkomt uit een geschiedenis waar ze te collectief opgegroeid zijn; als ze te weinig eigen territorium hebben gekend, zich ondergeschikt gemaakt hebben aan ons productieproces, en ze hun eigen aard niet meer kunnen herkennen in hun eieren.
Opmerking: Bij het al of niet broeds worden van kippen spelen erfelijke factoren een grote rol. Bij de ontwikkeling van de moderne leghybriden is het broeds worden er sterk uitgeselecteerd. In ontwikkelingslanden daarentegen, wordt juist geselecteerd op vrij agressieve kloeken omdat die de meeste kuikens grootbrengen.
Kun je een kloek met kuikens samenvoegen met andere kippen?
Wanneer kuikens met hun kloek overgeplaatst worden naar een bestaande groep kippen, dan ervaren de andere kippen dat als aantrekkelijk. Als er kuikens meekomen, geeft dat opeens heel veel bekijks. Het is ook alsof er opeens veel meer lichte energie sprankelt rondom de groep kippen; alsof die kuikens ook voor andere kippen iets prils en iets vermakelijks hebben.
Welke rol speelt de haan?
Het is alsof de haan ‘spreekaanvoerder’ is van het kippencollectief. En ook of de haan, in wat hij aan gezag uitdrukt, de hen ook meer recht geeft om zichzelf te zijn wanneer ze een goede verhouding tot het koppel heeft. Een haan die zich niet hoffelijk gedraagt en hennen aan zich onderwerpt, wordt uiteindelijk door de hennen collectief aan de kant gezet wanneer ze in een natuurlijke omgeving leven. Het is heel leuk voor mij om innerlijk te zien dat, als een haan niet op een redelijk sympathieke manier met zijn hennen omgaat, de hennen op een gegeven ogenblik agressief worden naar de haan, het collectief aaneensluiten en wensen dat de haan als het ware impotent wordt. De aura van de haan is door de hen te lezen. In dat auraveld is te voelen wat die haan wenst, daar wordt hij door de hennen op gescreend.
Hoe krijg je goede hanen?
Als een haan aan het begin van zijn leven wat extra ruimte toebedeeld krijgt, waardoor hij zich innerlijk sterk en krachtig kan voelen, dan kan dat gevoel later minder makkelijk ondermijnd worden. Een haan die zich evenwichtig voelt omdat hij zijn eigen kracht heeft mogen ervaren, wordt gevend van aard. Maar een haan die zich van jongs af aan heeft moeten inhouden en opgezadeld heeft gezeten met nukken van andere hanen, gedraagt zich asociaal. Ik zie dat er verschil is tussen hanen in de manier waarop ze hun vleugels uitspreiden om zich te tonen. Dat de hanen die breed vleugelgedrag tentoonspreiden aan eigendunk onderhevig zijn en dat de hanen die heel regelmatig hun vleugeldek laten afhangen, een wat neerslachtig gevoel overhouden aan hun hanendaad. Het is net alsof ze niet helemaal fier daarin durven te staan. De haan heeft van nature een sterk onafhankelijkheidsbesef en een hang naar een eigen identiteit en zelfverwezenlijking. In het collectieve veld van de hanen zijn er in het algemeen te weinig breedvleugelig uitgespreide hanen actief tijdens hun paringsrituelen. Dat is toch een soort onderwaardering naar de kip als dier en de haan specifiek, die ook zijn weerslag heeft op de kippen in het algemeen. Dus de oorspronkelijke haan hoort zich meer breedvleugelig te manifesteren.
Opmerking: Ze maken een soort baltsdansje met één vleugel uigespreid. Als een haan zich echt helemaal als haan manifesteert en kraait, gaat dat vaak gepaard met het breed uitslaan van de vleugels.
In de gangbare kippenhouderij lopen er geen hanen bij de hennen. Wat is daarvan het gevolg?
De hen is instinctmatig aangesloten op de haan. Zonder aanwezigheid van een haan voelt de hen zich gedesoriënteerd in haar onderbewustzijn, want er is een weten van iets dat zij dan nooit gezien heeft en dat weten valt niet echt te blokkeren. De hen die nooit een haan zal ontmoeten, blijft een enigszins gedesoriënteerd gevoel houden omdat er iets gemist wordt. Ook in hun lichamelijk gedrag hunkeren ze naar dat wat ze niet kunnen waarnemen. Er ontstaat bij de hanen een verlies van hun identiteit, van wie ze zijn, dus ook ten aanzien van hun hanengedrag.
Opmerking: In scharrelstallen ziet men regelmatig hennen die meteen de paarhouding aannemen als er mensen binnenkomen. Blijkbaar zijn die arme dieren zo gedesoriënteerd dat ze mensen voor hele grote hanen aanzien.
Opmerking: Bij scharrelkippen, waar meerdere tomen op een erf naast elkaar leven, ontstaat er tussen die families een spel. Want de hanen zijn altijd enorm op elkaar gericht, en proberen ook altijd bij elkaar hennetjes af te pakken.
In de biologisch-dynamische pluimveehouderij is de norm: 1 haan op 33 hennen. Dat haalt dus de natuurlijke hanen/hennen verhouding niet?
Nee, dat is te weinig. Als je ongeveer 1 haan op 6 hennen zou zetten, dan is er nog natuurlijk gezag. Minder hanen is een verdunning van het aanbod naar de kip. Op alle niveaus. 1 0
Opmerking: De normen zijn een compromis tussen wat wenselijk is en wat economisch haalbaar is. Oorspronkelijk wilde men in de bd-pluimveehouderij 1 haan op 20 hennen. En voor ouderdieren gaat men uit van 1 haan op 10 hennen.
Maar wij denken dan dat het alleen om bevruchting gaat, maar er is natuurlijk veel meer in het spel, dan dat de kip bevrucht mag worden. Het heeft ook te maken met de interactie tussen dieren.
Opmerking: Hanen bieden ook bescherming aan de hennen als ze buiten aan het scharrelen zijn. De haan is waakzaam, hij let bijvoorbeeld op roofvogels.
Opmerking: Het komt zelfs voor dat hennen hanengedrag gaan vertonen, soms zelfs gaan kukelen. Dit verschijnsel is bekend als interseksualiteit. In aanleg beschikken kippen over beide geslachtsorganen. Bij hennen komen de testikels niet tot ontwikkeling en bij hanen de eierstokken niet. Als bij een hen de eierstok ophoudt te functioneren, kunnen alsnog de testikels zich verder ontwikkelen.
In situaties waarbij geen mannelijke dieren aanwezig zijn, doen zich steeds vaker vergelijkbare problemen voor. Bij veehouders die geen eigen stier hebben, doen zich frequent problemen voor bij het tochtig worden van de koeien. Als er op het bedrijf wel een stier is, heeft men daar nauwelijks last van.
Opmerking: In andere bijeenkomsten met Marieke de Vrij is middels haar waarnemingen aan het licht gekomen dat kippen grote behoefte hebben aan vrij uitzicht.
Wat is het effect van bijlichten ter stimulering van de legproductie?
Te veel licht schept onevenwichtigheid in de kippen, omdat hun eigen dagritme verstoord wordt. Door een hogere lichtintensiteit op de plaats waar de kip verblijft, wordt de kip onrustiger en gaat ze versneld en meer leggen. Bij meer licht is het ook net alsof de lenzen van de ogen van de kip hoger gaan staan en dat de kippen schichtiger zijn bij het op gang komen van die legproductie, met veel meer gerommel in hun buik en in hun maag, heb ik het gevoel.
Wat kun je zeggen over de energetische kwaliteit van eieren?
De kwaliteit van een ei zonder overmatige lichtinvloeden is meer gedegen van aard, het omhulsel is steviger en egaler. Het ei komt ook rustiger naar beneden, het wordt met minder persdruk gelegd, met als gevolg dat er ook in het inwendige van het ei minder verstoring is in resonantie, puur omdat de legmethode langzaam is. Een ei dat schichtiger gelegd wordt, met meer persdruk, daarvan wordt het inwendige meer door elkaar gehusseld. Het blijft wel zijn identiteit behouden, maar het is onrustiger in na-resonantie binnen het eiwit en de eidooier. Dus er zijn wat hogere trillingsfrequenties die wat nerveuzer doortrillen tot het stilvalt. Ook de optiltechniek van het ei, de mate waarin dat met rust omgeven wordt, maakt dat het ei zijn identiteit goed kan behouden. Als de eieren mechanisch of elektrisch vervoerd worden en ze misschien wat stoterig opgepakt worden en snel in bakjes worden gedaan, dan wordt het ei van binnen wat onevenwichtiger, wat chaotischer van aard. Het is allemaal maar heel subtiel, maar op energieniveau is het gewoon waar te nemen. De mate waarin het ei met rust gelaten wordt, is ook de mate waarin het ei op energetisch gebied het meest ongeschonden uit kook- of bakprocessen komt. De structuur van het ei verandert wezenlijk door dit soort processen. Echter, de energetische overdracht blijft behouden. Je kunt het een beetje vergelijken met groentes die je kookt of bakt. De etherische essentie van de groente, of van het ei, wordt ook opgenomen in vloeistof of in vet. Het ei is natuurlijk zo omhuld dat het niet snel met vocht in aanraking komt, alleen als de schaal breekt.
Wat is beter: langzaam verhitten of snel verhitten?
Als het om eieren gaat heeft snel verhitten de voorkeur. Omdat het stollingsproces van het ei daarmee bevorderd wordt, zonder veel ruimte voor vervluchtiging. In wezen conserveer je als het ware de identiteit van het ei door het verhaaste stollingsproces. Ik heb het nu over onbevruchte eieren. Als een ei bevrucht is, dan wenst het ontkiemend voor zichzelf te zijn en op het moment dat van buitenaf dat proces doorbroken wordt, geeft dat als het ware een verscheuring te zien van het ontkiemende vermogen in het ei. Dat dien je te beschouwen als een trauma op energieniveau, omdat het onvrijwillig tot stand gebracht is, terwijl de ontkieming, om het zo maar te noemen, al aan het vlotten is. Als je dus kook- en bakprocessen op een bevrucht ei loslaat, dan is er eerst energetisch een implosie van energie te zien vanuit de ontkrachting door wat er losgelaten wordt op dat ontkiemingsproces. Pas dan valt de resonantie stil en is er ook echt een soort sterfproces in gang gezet. Terwijl een ei dat van nature vol met voedselbestanddelen zit, maar nog niet tot ontkieming is gekomen, een veel egaler bewustzijn heeft dan een ei dat bevrucht is. Het ei dat bevrucht is, heeft wat meer expansief bewustzijn. Een onbevrucht ei is wat gelatener in sfeer, daar is alles in afwachting. In een bevrucht ei is al kiemkracht aanwezig en een vermeerdering van wat er is.
Zijn er kwaliteitsverschillen tussen bd-eieren en eieren uit een legbatterij?
Een bevrucht bd-ei is vele malen beter in kwaliteit dan een ei uit de legbatterij. Het beeld dat ik zie, is dat er veel meer luchtbelletjes in het eiwit van de legbatterij-eieren zitten. Ik kan dat niet checken, maar het is alsof er veel lege holtes in het ei zitten. De luchtkamer ligt in een ei aan de stompe kant van het ei. Bij de legbatterij-eieren is de luchtkamer – de boog, om het zo maar te noemen – minder egaal naar buiten. Er zijn, zoals ik het zie, druppelsgewijs luchtbolletjes die ook lager in het ei hangen. Misschien is het maar heel minuscuul, maar ik blijf het innerlijk zien. Het is of bij het ei van de legbatterijkip een bestanddeel van het eiwit wateriger van aard oogt, of ongewoon slijmachtiger. Het eiwit is als het ware te glazuurachtig of te bleek melkwit. Het is ongewoon helder of, ik zou zeggen, ongewoon blank of te wittig. Goed eiwit van een gemiddelde gezonde kip is een beetje licht troebel en tegelijkertijd helder, het is een beetje vlokkig van aard. Het is niet consistent glazuurachtig, het heeft meer bewegingstrilling en het heeft als het ware een wat ‘lodderige’ kwaliteit. En bij een legbatterijkip is het ‘te glazurig verstrengeld’, zou ik haast zeggen. Het is een beetje melkachtig wit en het is net alsof er in het glazuur witte puntjes zitten.
Opmerking: Het wit van een ei bestaat uit twee delen. Het dik wit en het dun wit. Als het ei ouder wordt, gaat steeds meer dik wit over in dun wit, dat is een teken van de teruglopende kwaliteit. Het wit van een rauw ei is glazuurachtig, doorschijnend. Het wordt pas echt wit als het gekookt of gebakken wordt.
Het eiwit van bd-eieren zie ik als gezonder, het is iets diffuser, niet 100% alleen maar transparant. Dat van een legbatterij-ei is scherp transparant en het is wat strakker, zoals het glazuur op een taart. Het bd-ei is nog helder, maar iets minder helder dan het legbatterij-ei. Bij de legbatterij-eieren liggen de cellen uitgestrekt achter elkaar. Ik zal afstemmen op, wat de bijzondere kwaliteit van het lodderige eiwit van het bd-ei is, waarom lodderig in dit geval beter is. Het is niet alleen maar een glazuurmassa, maar heeft ook wat lodderiger uitzaksel, dat is per soort kip ook verschillend. Die lodderigheid staat ook voor inactiviteit en activiteit. Dus waar het lodderig is, is het inactief, en waar het niet lodderig is, is wel activiteit. De impulsen in het eiwit worden onderling verbonden. Er zijn lodderige eilandjes met iets verdicht diffuus glazuur en dan heb je heldere stromingen daar omheen. Die lodderige laagjes zijn redelijk consistent qua ruimte en die hangen binnen die lichtere omlijningen die er omheen lopen, ook van diffuus glazuur. 1 2 Dus in bd-eieren zitten een soort lodderige eilandjes van diffuus glazuur. Ook in een bepaalde helderheid, maar niet glazuurhard transparant, en die hebben een structuur er omheen van een wat gladder eiwit, dat de eilandjes op hun plaats houdt. Het legbatterij-ei heeft een soort verstrengelde glazuur; een hardere, meer transparante glazuurlaag. Daar zijn geen ‘lodderingen’ die op hun plek gehouden worden. Het eiwit als geheel is meer plakkerig, meer drijvend van aard. De schichtigheid van de kip brengt een versnelde reactie (energetisch in resonantie) teweeg binnen de eiwithuishouding. Bij de legbatterij-eieren kan de dooier dus wat meer bewegen, omdat het eiwit een minder goede consistentie heeft om de dooier op zijn plek te houden.