Konijnen zijn van nature levenslustig en speels en gaan voorbij aan ongemakken die ze ervaren. Ze houden van de natuur, zijn nieuwsgierig, bewonderend en leven in verbintenis met alles om hen heen, ook met de luchtgesteldheid. Het dier voelt zich prettig bij een warme zwoele wind en kan dan helemaal uit zijn dak gaan. Hij is vriendelijk en gemoedelijk in het accepteren van reeds bestaand leiderschap. Het is geen dier dat een bepaalde hiërarchische stroming opzoekt, maar wanneer daar wel sprake van is, kan het daar gemoedelijk mee omgaan. Konijnen zijn op zichzelf gericht, maar ook met elkaar begaan. De dieren verwijzen ook vaak naar elkaar en via hun telepathische communicatiestromen houden ze ook rekening met elkaar. Ze kijken graag naar elkaar, zonder nare gevoelens van concurrentie. Ze zijn leergierig en staan open voor ervaringen van andere konijnen en voelen zich ook uitgenodigd om mee te doen aan nieuwe uitdagingen. Ze zijn op een zachte manier betrokken bij elkaar. Als het slecht gaat met dieren in hun groep, dan kunnen ze daar soms heel moeilijk mee overweg, alsof de rouwverwerking van een konijn een poosje duurt. Het is ook alsof ze elkaar, als er moeilijke dingen gaande zijn, bij wijze van spreken toespreken, willen bemoedigen en aandacht geven. Het is een dier dat zich betrokken voelt bij zijn nageslacht en dat veel nageslacht creëert, alsof ze weet hebben van familielijnen. Er is onderling dus sprake van een bemoedigende onderstroom en ze willen in betrekking tot elkaar leren, hebben plezier in het contact met de natuur en kunnen prettige ervaringen – zoals bijvoorbeeld een windvlaag die een ander konijn nog niet voelt – telepathisch doorgeven. Ze trekken van nature op een zorgvuldige manier met elkaar op, mits de hiërarchie bepaald is.
Een konijn is territoriumgebonden en heeft een ‘doorgravende’ persoonlijkheid. Het is een dier dat zich gemakkelijk kan bewegen in onderaardse holen en gangen; een dier dat behoefte heeft aan veel daglicht en dat zich graag beweegt op een afwisselende ondergrond, waarin hij – deels zich verschuilend, deels onderzoekend – zijn gang kan gaan vanuit overlevingsperspectief. Het overlevingsprincipe komt bij dieren, anders dan bij mensen het geval is, heel vaak voor.